351) Bijzonder aan Erik Lindners Zog zijn de zeer gedetailleerde observaties van de branding. Het resultaat is filmisch: ik betrapte me er althans op dat ik steeds dacht dat je net zo goed zelf naar het strand zou kunnen gaan, of naar filmbeelden van de branding zou kunnen kijken. Maar dan zou je niet hetzelfde zien. Ook heb ik de indruk dat de zee bij Lindner naar iets anders verwijst. Daarin verschillen de gedichten overigens niet met de concrete zee, of filmbeelden ervan.
352) Zonder twijfel is Wakend over God van Joost Zwagerman de meest duistere bundel die ik de afgelopen jaren heb gelezen. De bundel is natuurlijk beklemmend vanwege de zelfmoord van de dichter, tussen het voltooien van het manuscript en de publicatie ervan. Tot in detail wordt de zelfmoord beschreven en ook laat de dichter zien dat hij zich bewust is van het verwoestende effect dat die daad op zijn nabestaanden zal hebben. Het gevecht met (de nogal onbepaalde) God, waar de achterflap de nadruk op legt, blijft daarentegen een constructie, of beter gezegd misschien: de reconstructie van een innerlijk gevecht, na de capitulatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten