zaterdag 20 juni 2020

Notities 384-385

384) Gesprek met J. over de notie ‘verovering’, n.a.v. een sterk essay van actrice en schrijfster Brit Marling. Marling verhaalt over haar moeite met de rollen die vrouwen in films en series te spelen krijgen. Versimpeld weergegeven komt het erop neer dat de vrouw algemeen wordt geportretteerd als object: een lustobject, of als ‘sterke vrouw’, wat net zo goed een projectie is van het beeld dat mannen van vrouwen hebben en waar het bovendien altijd slecht mee afloopt. Sterke vrouwen betalen een prijs voor hun eigen stem en positie.

Bijna per ongeluk kwam ik tot de conclusie dat mijn eigen bundel een bundel over ‘verovering’ is (al mijn bundels, eigenlijk). In mijn beleving zijn het allemaal liefdesgedichten, maar misschien is dat hetzelfde. Tijdens #metoo las ik met instemming een tweet die ongeveer luidde: ‘Het probleem van seksueel geweld is niet de seks, maar het geweld’. Ik vond dat een goed antwoord op de mannen die klaagden dat het kijken naar, praten tegen of werken met vrouwen problematisch was geworden.

Maar ik denk dat de werkelijkheid genuanceerder ligt, dat seks een gewelddadige component heeft en dat liefde en verlangen destructief kunnen zijn. Het probleem in het (alledaagse) contact tussen mannen en vrouwen is er wel degelijk en het probleem van seksueel geweld is óók het probleem van de seks. Het is belangrijk dat te onderkennen, want precies daarom moet de vrouw een maatschappelijke rol gaan spelen die onafhankelijk is van (mannelijke en vrouwelijke) seksualiteit.

385) In Sisters of Salome, dat ik net uit heb, komt Toni Bentley feitelijk tot een vergelijkbare conclusie als Marling. Nadat de vrouw in Wildes Salome door haar seksualiteit macht kreeg over de man, werd zij door de danseressen die haar begin twintigste eeuw uitbeeldden nadrukkelijk gebruikt als vehikel tot vrijheid en onafhankelijkheid. Met al deze danseressen loopt het (in persoonlijk en/of professioneel opzicht) slecht af.

Behalve Colette, die (in de woorden van Bentley) Salome transformeert tot een ‘echte’, d.i. complete, vrouw. Ik heb een beetje mijn twijfels bij deze conclusie, maar de lijn die Bentley beschrijft is wel fascinerend, vanwege de wisselingen in gender en seksuele gerichtheid die Salome in het betoog ondergaat.

maandag 8 juni 2020

Notitie #383

Every single work of art is the fulfilment of a prophecy: for every work of art is the conversion of an idea into an image, schrijft Oscar Wilde in De Profundis. Hij vervolgt: Every single human being should be the fulfilment of a prophecy; for every human being should be the realization of some ideal, either in the mind of God or in the mind of man.

Wilde rekt in het eerste deel van de passage de definitie van 'profetie' zo ver op, dat de realisatie van een idee er de vervulling van betekent. In die brede definitie zou ook elk ander idee eronder kunnen vallen, dus ook bijvoorbeeld het bouwen van een gebouw, of het idee om het tuinhekje groen te schilderen. Maar hij beperkt de notie nadrukkelijk tot het domein van de kunst (het beeld): een kunstwerk is niet zomaar iets dat door mensen wordt gemaakt, het is ook niet iets concreets als een gebouw of een tuinhekje: het kunstwerk bevindt zich (als beeld) tussen het idee en de concrete wereld - waarbij het 'idee' waar het uit voortkomt iets goddelijks, of in ieder geval iets magisch is.

Als bij een vergelijking stelt hij dat de mens óók de vervulling van een profetie zou moeten zijn: hij transponeert het 'idee' naar 'ideaal'; de 'conversie' wordt de 'realisatie' en het besliste 'is' is veranderd in 'should be'. De profetie in het tweede deel van de passage is dus meer absoluut en stoffelijk, en daardoor onzekerder: het kunstwerk representeert (als conversie van een idee in een beeld) geen ideaal en hoeft dus, in tegenstelling tot de imperfecte mens, niet beter te zijn dan het is.

Tegelijkertijd komt de hele passage wel degelijk voort uit de analogie die Wilde zag tussen het kunstwerk en de mens: ze zijn allebei, of zouden dat moeten zijn, de vervulling van een profetie. De laatste toevoeging (either in the mind of God or in the mind of man) stelt dat de (ideale) mens 'Gods kunstwerk' is, maar óók dat van de mens zélf. De profetie, kortom, geldt het kunstwerk en/of de mens, is afkomstig van God en/of de mens en resulteert tenslotte in het kunstwerk en/of de (ideale) mens.