zaterdag 2 maart 2013

Notitie #56

Toen ik E. de eerste gedichten liet lezen waarin ik me met erotiek bezighield, vond ze die niet erg geslaagd, want ‘te plastisch’. Die reactie verbaasde me, met name omdat die gedichten deels waren geïnspireerd op beeldend werk van haarzelf. Kennelijk was ik niet in mijn opzet geslaagd.

Waarom houd ik me met erotiek bezig? Het godsverlangen is, naast nog veel meer, óók een erotisch verlangen. Wat is geilheid anders dan een roes waarin je het andere lichaam zo mooi vindt dat je erin wilt verdwijnen, ermee wilt versmelten - dat je het zelf wil zijn? Gorter schreef het al: ‘Zie je ik wou graag zijn jou’. (Ik schrijf, vanzelfsprekend, vanuit het mannelijk perspectief, want dat is het enige perspectief dat ik ken).

Een belangrijk kenmerk van dit verlangen is dat het nooit wordt ingelost. Het orgasme is niet de inlossing van het erotisch verlangen, het is de capitulatie van het lichaam.

In verschillende oude culturen worden speciale rituelen uitgevoerd, die zijn gericht op een maximale extase. Seksmagie had een centrale plaats in de gedachtewereld van Aleister Crowley, die het met zo’n beetje alles deed wat een gat heeft, met, voor zover ik kan overzien, hetzelfde doel: eenwording met het goddelijke.

In de notie ‘God is liefde’ zit de erotische component overigens ook al vervat, ervan uitgaande dat seks doorgaans voortkomt uit liefde (‘liefde’ is immers niet alleen de traditionele, om zo te zeggen ’christelijke’  liefde tussen man en vrouw, maar ook o.a. de liefde van het ene lichaam voor het andere. En bijv. de liefde tussen ouder en kind).

Die eenwording gaat niet vanzelf. Liefde is daarom per definitie gewelddadig.

Georges Bataille houdt zich ook uitvoerig met dit onderwerp bezig, en nog veel ‘plastischer’ dan ik ooit heb geschreven. De flaptekst van de Rainbowpocket van Het oog/De dode vat het mooi samen: “In beide novellen onderzoekt Bataille de irrationele kanten van het menselijk denken en handelen. Angst, geweld, religie, erotiek en de dood zijn in de denkwereld van ‘de filosoof van het kwaad’ onherroepelijk met elkaar verbonden.”