woensdag 13 oktober 2021

Notitie #427

Het echte nieuws bij dit bericht is dat Paul McCartney niet (meer) lijkt te weten waarom The Beatles uit elkaar zijn gegaan. Dat John Lennon de band als eerste definitief verliet (George Harrison en Ringo Starr waren al eerder uit de band gestapt maar weer teruggekomen) is al bekend sinds Lennon door Rolling Stone werd geïnterviewd over zijn eerste soloplaat, in december 1970. Het was niet heel veel dommer geweest als alle nieuwsmedia deze week groot hadden uitgepakt met de melding dat The Beatles uit elkaar zijn.

Feitelijk is wat McCartney zegt niet onjuist. Het klopt dat Lennon degene was die de stekker eruit trok, dat McCartney liever door was gegaan, en dat The Beatles in creatief opzicht nog lang niet aan het einde van hun Latijn waren. Maar hij (of de journalist dit het bericht heeft opgesteld) geeft wel een verkeerde voorstelling van zaken. Lennon zei het het meest kernachtig: "I didn't leave The Beatles. The Beatles have left The Beatles." Dat McCartney impliciet weer voer geeft aan het (racistische en seksistische) kletsverhaal dat de band door Yoko Ono is gesplit, is bovendien kwalijk, want ze waren hoe dan ook uit elkaar gegaan (omdat ze creatief steeds verder verwijderd raakten en het zakelijke gedeelte een puinhoop was). Hij heeft destijds zelf beweerd dat hij degene was die de band verliet, als publiciteitsstunt bij zijn eerste solo-album McCartney.

Dit alles is allang bekend, maar misschien heeft McCartney het zelf allemaal niet heel scherp meer op zijn netvlies. De aanstaande documentaire Get Back, in het kader waarvan het interview werd afgenomen, herinnerde hem misschien aan de vriendschap en het creatieve plezier. En hij is zich er misschien van bewust dat het nieuws is als hij zoiets zegt, en dan is het gewoon p.r. In dat geval is het een voorbeeld van extreem luie journalistiek. En het ergerlijke is dat zelfs dat geen nieuws is.

zaterdag 9 oktober 2021

Notities #423-426


 423) Toen Walter Swennen 5 jaar oud was, lees ik in de begeleidende tekst bij de tentoonstelling Schildersgeest in het Kunstmuseum in Den Haag, besloten zijn Vlaamse ouders voortaan Frans te spreken. Hierdoor is zijn verhouding tot taal problematisch. Hij gebruikt in zijn werk vaak letters en woorden - vooral, denk ik, om de symboliek ervan te ontmantelen. Vaak is hij humoristisch en cartoonesk, soms ook 'theoretischer', duisterder. Taal (en beeldtaal) wordt vaak door de context (bijvoorbeeld door de titel) geneutraliseerd, betekenisloos gemaakt. 

424) Swennen onderzoekt de verhouding tussen (beeld)taal en object. Betekenis is daarbij het spook dat verdwijnt zodra je het probeert te grijpen. 

 425) Ook interessant: hij laat zien dat het schrappen van woorden uit een zin consequenties heeft voor de andere woorden in die zin. Vaak is de leegte van die geschrapte woorden geladen, bij Swennen lijkt het tegenovergestelde het geval: de leegte laadt hetgeen die leegte omringt.

426) Het werk is nogal divers (figuratief en abstract), omdat Swennen associatief werkt: hij reageert op wat er op het doek gebeurt. Dat is een werkwijze die voor een groot deel steunt op techniek. Maar het werk is ook onderzoekend: in hoeverre speelt methodiek nog een rol?