vrijdag 20 april 2012

Notitie #15

Bij het schrijven van gedichten merk ik dat ik een automatisme heb ontwikkeld. Ik probeer steeds de betekenissen van de woorden, regels en beelden zoveel mogelijk open te houden. Op die manier maak ik de ruimte voor wat ze zouden kunnen betekenen zo groot mogelijk. Nadeel is, dat de regels op zichzelf vaag worden. Het is vervolgens een hele klus om erachter te komen wat ze me te zeggen hebben en ervoor te zorgen dat de regels dat ook daadwerkelijk zeggen. Daarom kost het schrijven van een gedicht me veel tijd en moeite. De dichters die overleven schrijven regels die mensen voor zich uit prevelen. De muzikale regels en de tegeltjeswijsheden. Nu vind ik de vraag of ik ooit tot de canon zal behoren niet zo interessant, maar de vraag die daarmee samenhangt is: schrijf ik regels die echt iets te zeggen hebben - over mijn leven, en daarmee dat van een ander? Ik moet zien dat ik dat automatisme overboord zet.

donderdag 12 april 2012

Citaat 12 april 2012

Want naaktheid is niet een status, maar een kwantiteit, en als zodanig in theorie oneindig, in de praktijk begrensd.

- Michel Tournier (1924)
Uit: De Elzenkoning, vert.

dinsdag 10 april 2012

Notities #12-14

12) De duivel speelt in de gedichten die ik momenteel aan het schrijven ben een prominente rol. Ik heb nog geen idee wat hij in mijn gedichten doet, maar ik hoop dat hij me dat zelf zal vertellen. Vooralsnog treedt hij op als gesprekspartner.

Als verpersoonlijking van het slechte is zo'n duivel natuurlijk een beetje afgezaagd, temeer omdat de ander (ik) in vergelijking met de duivel altijd 'goed' wordt. Hij wordt in de rol van 'de goede' gedwongen, die 'het kwade' moet zien te weerstaan. Het komt er in deze gedichten dus eigenlijk op aan de duivel te nuanceren. Hem zo min mogelijk duivelachtig te laten zijn.

13) De Felice Brothers gebruiken in hun teksten nogal wat 'wild west'-beelden, er wordt veel met geweren en pistolen gezwaaid en vaak wordt er ook mee geschoten. Indrukwekkend, ook door de combinatie met de dikwijls grommende zang van Ian Felice en het imago van een stel ongewassen zwervers. Ik denk dat de teksten zo goed werken door de terloopsheid en de natuurlijkheid van het geweld.

14) Veel moderne beeldend kunstenaars hebben een fascinatie voor het eigen lichaam. Het 'in your face' van mensen als Tracey Emin en Hester Scheurwater zie ik als een voorlopig onhaalbaar ideaal. Precies datgene wat in de beelden indruk maakt, is in de taal banaal en nietszeggend.

zaterdag 7 april 2012

Notitie #11

Gisteren zei ik tegen J. dat Pieter Boskma het zich in zijn bundel Mensenhand zo gemakkelijk mogelijk heeft gemaakt. Hij vond dat ik Boskma daarmee tekort deed. Ik bedoelde de opmerking niet als verwijt, eerder als compliment. Boskma heeft een vorm gevonden waarin hij optimaal kan produceren, zowel kwalitatief als kwantitatief.

J. stelde dat Boskma die vorm heeft moeten bevechten en daar heeft hij, lijkt me, gelijk in. Inmiddels is Boskma een zo geroutineerd dichter dat hij zijn vorm niet meer hoeft te bevragen, hij kan ermee spelen. Hij kan de vorm kiezen die hem in staat stelt te schrijven. Routine, zei J., heeft in de kunst ten onrechte een negatieve klank. Als John Cale een akkoord aanslaat op de piano hoor je direct en onmiskenbaar dat het John Cale is. Dat is, naast talent, routine.

vrijdag 6 april 2012

Citaat 6 april 2012

Alleen dat wat ons doet denken aan iets anders maakt indruk op ons; en wel precies daarom, omdat het er van verschilt.

Jean-Marie Guyau (1854-1888)

zondag 1 april 2012

Notitie #10

Met E. ben ik in gesprek geraakt over het gebruik van hoofdletters in de poëzie. Kort samengevat heeft de hoofdletter volgens haar een hiërarchische functie: de hoofdletter kent extra waarde toe aan het woord. In poëzie zonder hoofdletters hebben dus alle taaltekens dezelfde waarde.

Dat strookt met mijn eigen gedachtegang. Mijn argument betreft vooral het ritme van de gedichten, meer precies: het ritme van de beelden. Ik laat in mijn huidige gedichten de hoofdletters achterwege omdat ik niet wil dat de contrasterende beelden 'botsen', maar in elkaar 'vervloeien'. Op woordniveau betekent dat inderdaad dat de woorden gelijkwaardig aan elkaar moeten zijn. Of, preciezer: ze moeten in elkaar opgaan.