woensdag 24 oktober 2012

Notitie #35

In de uitzending van het Woordenrijk op Den Haag FM ontstond tijdens het gesprek over het recenseren van poëzie een korte discussie met presentator Harry Zevenbergen. Hij vond dat je eigenlijk ook voordrachten zou moeten recenseren en vergeleek het recenseren van bundels met het recenseren van ‘muzieknoten’. Zijn stelling is dus volgens mij dat een gedicht iets is wat eigenlijk moet klinken, dat dus het echte gedicht ontstaat tijdens de voordracht.

De klank van het gedicht is inderdaad een essentieel bestanddeel ervan. Een dichter als Rozalie Hirs heeft ook gedichten nadrukkelijk als partituur geschreven. En J. wees me er later op dat je een gedicht kunt zien als ‘partituur van de ziel’, zoals een gebed dat ook is.

Ik heb het doorgaans niet zo op ‘voordrachtspoëzie’. Dat heeft misschien meer te maken met de kwaliteit van de meeste voordrachtspoëzie die ik te horen krijg dan met het gegeven dat het wordt voorgedragen. Het schrijven [van een gedicht] lijkt me toch vooral een vorm van nadenken waarbij het niet zo erg belangrijk is of de gedachte wel of niet hardop wordt uitgesproken. En een gedicht is, behalve geluid, ook beeld – sterker: een werkelijkheid op zichzelf. De vergelijking die Zevenbergen trok klopt wel, maar gaat m.i. teveel voorbij aan al het andere dat poëzie óók is.

zondag 14 oktober 2012

Notitie #34

Als ik van de aangesprokene in mijn gedichten een godheid maak, zoals ik eigenlijk al sinds mijn debuut doe, ben ik eigenlijk bezig een eigen religie te ontwerpen - zoals wel meer schrijvers en dichters doen en hebben gedaan (denk bijv. aan Gerard Reve). Ik denk zelfs dat iedere gelovige een persoonlijke religie ontwerpt; een manier zoekt waarop hij/zij zich het best thuis kan voelen in die religie.

Aleister Crowley ging wel heel wat verder. Hij beweerde dat zijn Book of the Law, de centrale tekst van de nieuwe religie Thelema, aan hem gedicteerd werd door de God Aiwass. Uit het biografische werkje over Crowley dat ik vandaag las, krijg ik de indruk dat veel intellectuelen aan het begin van de twintigste eeuw in een veelheid aan sektes en religieuze of magische groeperingen actief waren. Dat waren lang niet allemaal fanatici. Het waren mensen die hun koers door hun verbeelding lieten bepalen. Crowleys teksten lijken me in de eerste plaats literair, zoals de Bijbel literair is.

Afgelopen vrijdag zag ik Maria van Daalen spreken over voodoo-rituelen, een bijzonder ervaring. Het was opvallend hoe verwant die rituelen zijn aan die van het katholicisme, waar ik mee ben opgegroeid.

Als ik het goed begrijp, gaat Thelema uit van meerdere godheden, gemodelleerd naar de oude Egyptische goden. Crowley zag zichzelf als de profeet van deze religie, je zou ook kunnen stellen dat hij er de ontwerper van was. Aiwass, bijvoorbeeld, is alleen in zijn geschriften een godheid en Crowley was zelf degene die voorschreef welke rituelen uitgeoefend dienden te worden en hoe. Aiwass, schreef hij later, is de goddelijke afsplitsing van hemzelf. Hij was dus zowel (deels) godheid, evangelist, profeet en volgeling in zijn eigen religie.

Dat klinkt bizar, maar feitelijk doe ik in mijn gedichten (voorlopig op zeer, zeer kleine schaal) hetzelfde.

dinsdag 2 oktober 2012

Citaat 2 oktober 2012

a) Let him (The Adept) learn to write backwards, with either hand.
b) Let him learn to walk backwards.
c) Let him constantly watch, if convenient, cinematograph films, and listen to phonograph records, reversed, and let him so accustom him self to these that they appear natural and appreciable as whole.
d) Let him practice speaking backwards: thus for "I am He" let him say, "Eh ma I."
e) Let him learn to read backwards. In this it is difficult to avoid cheating one's self, as an expert reader sees a sentence at a glance. Let his disciple read aloud to him backwards, slowly at first, then more quickly.
f) Of his own ingenium, let him devise other methods.

- Aleister Crowley (1875-1947)
Uit: Magick, Liber ABA, Book 4 (1913)