dinsdag 23 juli 2013

Notities #76-77



76) ‘Een feestelijke interpretatie van het impressionisme’, zo wordt het werk van Rik Wouters in het Schepenmuseum in Mechelen getypeerd. Dat klopt, veel van zijn schilderijen zijn uitingen van puur plezier in vorm en kleur, en van puur geluk (wanneer hij zijn geliefde Nel portretteerde). Het is dan ook tragisch te bedenken dat hij in 1916 op jonge leeftijd (34) is overleden, aan kanker in zijn bovenkaak - nog vóór hij zijn talent helemaal had kunnen ontplooien.

Met name bij ‘Herfst’ heb ik lang staan kijken. Op het eerste gezicht is het een dagelijks tafereel: de schilder staat aan het raam, zijn vrouw komt thuis van een wandeling of een boodschap en begroet hem door het geopende raam. Maar als je wat beter kijkt, klopt er maar weinig. Het naar binnen geopende raam kan niet meer worden gesloten omdat het stilleven met fruitschaal en plant in de weg staat. Het gordijn is ook nogal onhandig langs de binnenkant van het geopende raam gedrapeerd. In het raam zien we de spiegeling van een huis dat we niet zien als we gewoon naar buiten kijken. De armen van de geliefde (Nel) zijn buitenproportioneel groot, net als de herfstbomen op het achtergrond: het is welhaast een bombardement van herfstkleuren.

Toch doet dit allemaal geen afbreuk aan de schoonheid van het schilderij; integendeel, juist deze details versterken de sensatie. Wie de werkelijkheid getrouw wil weergeven moet haar vervormen.

77) De geloofwaardigheid van het relaas van Thomas B. Allen in zijn Bezeten door de duivel wordt juist door de nauwgezetheid onderuit gehaald. Het boek pretendeert het ware verhaal te vertellen waar de film The exorcist op is gebaseerd.

Allen beweert een kopie van het dagboek van een van de betrokken priesters in het bezit te hebben en verder baseert hij zich naar eigen zeggen op gesprekken met betrokkenen. Het verhaal wordt heel gedetailleerd verteld; hier en daar worden ons details onthouden omdat Allen beweert dat het dagboek hier geen mededelingen over doet. Merkwaardig is dat de demon geen ander doel lijkt te hebben dan bezit te nemen van het lichaam van het jongetje en deze bezetenheid te demonstreren; merkwaardig ook dat de demon zich volledig gedraagt naar de rooms katholieke doctrine - en dat na een lange, lange lijdensweg aartsengel Michaël (een witte gedaante met een zwaard) eraan te pas moet komen om de demon te verdrijven. Waarom moest dat zo lang duren? Zat de aartsengel echt op het juiste gebed te wachten? De grote nadruk die auteur en uitgever in de tekst en op de flap leggen op de geloofwaardigheid van het verhaal bereiken precies het tegenovergestelde.

donderdag 18 juli 2013

Notitie #75

In het MACBA in Barcelona loopt nu de tentoonstelling rond ‘Anabases', het project van de Amerikaans - Franse kunstenaar Eric Baudelaire waarin de voormalige leidster van het Japanse Red Army, Fusako Shigenobu, centraal staat. Shigenobu is verantwoordelijk voor een groot aantal terroristische aanslagen, ze heeft jarenlang ondergedoken gezeten in Libanon, alwaar haar dochter May is geboren. Toen Fusako naar Japan terugkeerde, naar eigen zeggen omdat ze het geweld afzwoer en op een vreedzame manier haar doelen wilde bereiken, werd ze direct gearresteerd en tot levenslang veroordeeld. Haar dochter probeert onder een andere naam een zelfstandig leven op te bouwen. Het verhaal van de filmmaker Masao Adachi loopt enigszins parallel, hij mag - na een periode van onderduiken in Libanon - vanwege zijn betrokkenheid bij diverse terroristische acties Japan niet meer uit.

Het verhaal van de activiteiten en doelstellingen van het Japanse Red Army is complex. Na de aanvankelijke marxistische uitgangspunten werden ze halverwege de jaren ‘70 ook belangrijke voorvechters van de Palestijnse zaak. In die hoedanigheid heeft de Red Army o.a. een vliegtuigkaping en diverse aanslagen uitgevoerd.

Precair is dat Baudelaire de terroristen, simpelweg door ze te portretteren, een menselijk gezicht geeft. Zijn foto’s en installaties tonen Fusako toen ze zwanger was en verschillende familiekiekjes. Ik zag de foto’s voordat ik de film zag en dacht, toen ik bij de berichtgeving over haar arrestatie kwam, dat een onschuldige was gearresteerd. Adachi praat in de film over het plannen van een vliegtuigkaping als over het maken van een film.

‘Wij zijn geen monsters’, heeft Fusako kennelijk na haar arrestatie verklaard. Ik ben bereid een heel eind mee te gaan in de gedachte dat mensen met een bepaalde overtuiging zich soms gedwongen zien extreme middelen in te zetten. Toch lijkt ’monster’ een accurate beschrijving van iemand die onschuldige mensen vermoordt vanwege die overtuiging. Baudelaire wil precies die dubbelheid laten zien en dat is, zeker in deze tijd, bijzonder. Want wat als Fusako gelijk heeft met haar opmerking: wat zegt dat over ons?

woensdag 17 juli 2013

Citaat 17 juli 2013

Mahound's eyes open wide, he's seeing some kind of vision, staring at it, oh, that's right, Gibreel remembers, me. He's seeing me. My lips moving, being moved by. What, whom? Don't know, can't say. Nevertheless, here they are, coming out of my mouth, up my throat, past my teeth: the Words.

Being God's postman is no fun, yaar.
Butbutbut: God isn't in this picture.
God knows whose postman I've been.

- Salman Rushdie (1947)
Uit: The Satanic Verses (1988)

maandag 15 juli 2013

Notitie #74

Waarom nam Kenneth Goldsmith het overlijden van Michael Jackson op in zijn Seven American deaths and disasters?

In zijn ‘Afterword’ verklaart Goldsmith het ontbreken van o.a. Martin Luther King en Malcolm X uit het gegeven dat er geen pers aanwezig was bij die aanslagen - wat betekent dat pas achteraf verslag werd gedaan. En het ging Goldsmith nu juist om de berichtgeving tijdens de gebeurtenis, als tot de journalisten doordringt dat ze iets buitengewoons meemaken: de momenten waarop ‘the slick curtain of media was torn’ en de normaal gesproken zelfverzekerde verslaggevers en dj’s uit hun rol vallen: “[…]these DJ’s became ordinary citizens, more like guys in a bar than representatives of purported rationality and truth. […] Racism and xenophobia were rampant - somehow the DJ’s couldn’t help themselves.” - aldus Goldsmith.

Dit laatste citaat is een interessante observatie, maar… ik zie dat niet. De werkwijze van de journalisten tijdens de moord op Kennedy, bijvoorbeeld, zou ik integendeel heel transparant en integer willen noemen. (Wel is opvallend, met de latere complottheorieën in het achterhoofd, hoe ongelooflijk snel Lee Harvey Oswald als dader werd aangemerkt). En, ander voorbeeld, dat de journalist tijdens de ramp met de Challenger herhaaldelijk benadrukte dat een van de omgekomen astronauten zwart was, was relevant omdat hij de eerste zwarte astronaut in de ruimte zou zijn geweest.

De berichtgeving rond de dood van Jackson komt nog het meest in aanmerking voor bovenstaande beschrijving van Goldsmith: deze transcriptie leest eigenlijk als een anticlimax. Maar niet eens zozeer vanwege de borrelpraat waar de dj’s zich inderdaad nogal in verliezen, maar ook omdat de dood van Jackson vanaf het begin wordt gepresenteerd als nóg een sterfgeval (in dezelfde week overleden ook Ed McMahon en Farah Fawcett). Duidelijk is dat de sprekers niet zoveel hebben met Michael Jackson, al wordt er wel wat gekeuveld over zijn betekenis voor de muziek van de jaren ‘80 en zijn manier van dansen.

Deze transcriptie mist kortom duidelijk het drama dat de andere zes ‘deaths and disasters’ (de moorden op John F. Kennedy, Robert Kennedy en John Lennon en de ramp met de Challenger, de Columbine shooting en de aanslagen op 9/11) wél hebben. Als dat een statement van Goldsmith is, lijkt het verdacht veel op een ouwelullen-statement. De journalistiek is niet meer wat ze was - en de muziek ook niet. Ik neem aan dat dit onbedoeld is.

zondag 14 juli 2013

Notitie #73

Op de dag dat J. een herkenbaar blogje plaatste over de moeizame weg die het schrijven van een gedicht soms is, bezocht ik in Barcelona het Picassomuseum. In dat museum een zaal met studies voor Picasso’s versie van Las Meninas van Velasquez.

Alle werken in die zaal waren in het tijdsbestek van een week geschilderd; geen enkel schilderij was ‘af’ (want geen van de schilderijen was ondertekend), maar allemaal waren ze zo volmaakt als welke willekeurige kunstenaar had kunnen wensen.

Ergo: spontaniteit is bij het maken van kunst even belangrijk als technische vaardigheid. Om iets te maken moet je vooral doen. Maar ook: zelfs Picasso werd kennelijk gedreven door zelfkritiek.

dinsdag 2 juli 2013

Citaat 2 juli 2013

Writing songs is like writing books - you store little melodies/ words/ ideas etc in your mind and fish them out when you need them.

- John Lennon (1940-1980)
Uit: The John Lennon Letters (2012)