zaterdag 30 mei 2020

Notitie #382

Korte correspondentie met Roelof ten Napel. Hij wijst me er o.a. op dat het punt dat ik in Notitie #381 maak, n.a.v. zijn essay 'Het ongemak hoort' in De Gids, ook door hemzelf in het essay is verwoord. Maar hij wilde juist de andere kant benadrukken, omdat precies het argument dat ik hanteerde de discussie vaak doodslaat.

Zijn betoog lijkt me belangrijk. En hij heeft natuurlijk gelijk: ik heb het essay niet goed genoeg gelezen en zag daardoor onvoldoende dat hij het gesprek een stap verder bracht. Ik denk dat ik aansloeg op de scherpte van zijn formuleringen. Dat ik me aangesproken voelde. In discussies krijg ik wel eens het verwijt een 'gemakzuchtige' idealist te zijn, die het idealisme alleen in woord belijdt. Zoals dat wel vaker bij verwijten gaat: ik ben het er niet mee eens, maar het kruipt wel onder mijn huid. Want wat is mijn 'idealisme' in feite méér dan hier en daar een gedicht of notitie, een incidentele 'like' of 'retweet', af en toe een handtekening onder een petitie?

Punt is dat ik iemand van het woord ben. Ik druk me uit in woorden en voor het overige probeer ik me zo goed en kwaad als dat gaat te gedragen naar mijn standpunten. Dat laatste klinkt als een open deur, maar is voor de meegaande conflictmijder die ik ben niet altijd eenvoudig. Daarbij moet ik mezelf er steeds opnieuw aan herinneren dat taal niet eens primair werkelijkheid maakt, zoals ik schreef, maar vooral werkelijkheid is. Als dat niet zo was, zou het schrijven van poëzie (in mijn geval) nergens op slaan.

Maar Roelof ten Napels walging geldt veel meer de veronachtzaming van, in zijn woorden, 'het ongemak', 'de smerige werkelijkheid', alsof die verdwijnen met een verandering van taalgebruik, en dat is een veel ingewikkelder onderwerp.

In een iets eerdere notitie (#379) had ik het over mijn intuïtieve keuzes bij het aanwijzen van mijn favoriete albums. Het viel me daarbij op dat mijn smaak grotendeels is bepaald door witte, heteroseksuele mannen. Een onprettig besef, dat de onzekerheid voedt dat ik uiteindelijk, ondanks mijn goede bedoelingen, tóch die gemakzuchtige idealist ben. Of, preciezer misschien: dat ik vermoed dat mijn standpunten in de kern voortkomen uit, en aansluiten bij de dominantie van witte, heteroseksuele mannen. Ten Napel heeft gelijk als hij schrijft dat de cosmetische aanpassing van de taal alléén een luxe is.

Maar enfin, er is natuurlijk een verschil tussen de cultuur waar ik uit voortkom en de cultuur die ik voorsta. Roelof ten Napel haalt ook Celan aan, die eens zei dat poëzie niet de wereld verandert, maar het in-de-wereld-zijn. Dat is, zou ik zeggen, óók een verandering van de wereld, hoe klein ook.

vrijdag 22 mei 2020

Notities #380-381

380) Op zijn sterfbed bekeerde Oscar Wilde zich tot het katholicisme. Twee jaar eerder, toen hij in de gevangenis De Profundis schreef, beleed hij al zijn liefde voor Christus: in deze, op meerdere manieren indrukwekkende brief, trok Wilde de Christusfiguur (terecht, volgens mij) nadrukkelijk het domein van de kunst in: Christ's place indeed is with the poets. Kennelijk was het op dat moment, daarom, nog niet noodzakelijk om zich te bekeren. Dat hij zich in het zicht van zijn dood wél bekeerde, lijkt me een ultieme vorm van overgave.

381) Roelof ten Napel verwoordt de kern van zijn korte essay 'Het ongemak hoort' in De Gids scherp: Het verlangen van met name hoogopgeleide mensen om hun taal te zuiveren doet me walgen, wanneer dat verlangen niet gepaard gaat met het besef dat dat een luxe is, noch met het lef de smerigheid van de wereld, die aan de smerigheid van woorden voorafgaat en zonder die woorden ook wel blijft bestaan, onder ogen te zien.

Als ik naar mezelf kijk, en ik heb geen aanleiding te geloven dat ik een uitzondering ben, komt dat verlangen juist voort uit het besef van de 'smerigheid van de wereld'. Die smerigheid gaat echter niet alleen vooraf aan de woorden, maar volgt er ook uit. Wie taal gebruikt, zou zich ervan bewust moeten zijn dat die taal niet alleen voortkomt uit de werkelijkheid maar ook dat taal werkelijkheid maakt. Het gaat niet om politieke correctheid of zelfcensuur: het gaat er om de overeenkomsten tussen sociale en talige structuren te signaleren en daar naar te handelen.

vrijdag 1 mei 2020

Notities #378-379

378) Claude Monet schilderde een belangrijk deel van zijn waterlelies tijdens de Eerste Wereldoorlog, terwijl rond zijn tuin in Giverny de gewonde soldaten werden verpleegd. Een verbijsterend gegeven, niet in de laatste plaats voor hemzelf. De omstandigheden zijn natuurlijk niet te vergelijken, maar ik begrijp hem deze dagen beter. Het is geen escapisme. Het is overleven.

379) Op Facebook meegedaan aan een spelletje: plaats 10 covers van albums die belangrijk zijn geweest voor de ontwikkeling van je muzikale smaak. Leuk om te doen, maar ik realiseerde me al snel dat mijn lijst vrijwel uitsluitend bestaat uit witte mannen. Dat zegt iets over de cultuur waarin ik ben opgegroeid, maar ook over mezelf. Meer precies: wie ik ben. Een pijnlijke constatering.