306) Indrukwekkend hoe Danez Smith op het podium de woede uit zijn gedichten reproduceert (ik zag hem afgelopen donderdag tijdens Poetry International). De poëzie is betogend en richt zich doorgaans rechtstreeks tot een heel bepaald publiek. Een publiek dat de bundels van Smith waarschijnlijk niet leest en zijn optredens niet bijwoont. De taal wordt dan ook niet ingezet om te beschuldigen of te overtuigen, maar om de woede die in de gedichten wordt uitgedrukt (letterlijk) over te brengen op het publiek. Niet om die woede invoelbaar te maken, maar sterker nog: om haar te laten voelen. Om het publiek woedend te maken, de woede te vermeerderen.
307) De gefluisterde regels van Ida Börjel bevinden zich (tijdens de voordracht, maar ook op het papier, gecursiveerd) tussen de hardop uitgesproken regels. Het gekke is, dat daarmee een soort gelijktijdigheid wordt bereikt. Alsof achter de regels voortdurend wordt gefluisterd, en dit enkel hoorbaar is tijdens de stiltes - die er in feite dus niet zijn, maar alleen worden gesuggereerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten