229) In het relaas van Reves bekering (Moeder en Zoon) mis ik de theologische onderbouwing, in dat van
Christian Wiman (Mijn heldere afgrond)
de erotiek. De vraag is of deze twee wel zijn te verenigen. Tijdens een gesprek
met J. laatst werd me duidelijk dat hij en ik op tegengestelde manier tot de kennis
van God, of het goddelijke, proberen te komen.
Mij gaat het om wat Nietzsche het Dionysisch bewustzijn
noemde, ik denk dat J. meer Apollinisch is. Je kunt je afvragen of het streven
naar de extatische, Dionysische ervaring niet eenvoudigweg het streven naar
genot is, en de mystiek de schaamlap die dat streven een diepere betekenis moet
geven.
230) In zijn documentaire over schoonheid (zie notitie #228) maakt Roger
Scruton in navolging van Plato een onderscheid tussen liefde en lust: liefde is
gevend, lust is nemend. Ter illustratie werd een close up van Botticelli’s Geboorte van Venus getoond, volgens mij juist
een schilderij dat uitdrukt dat de schoonheid zowel liefde als lust oproept.
Scrutons formule lijkt me wat te simpel: liefde is ook nemend, lust is ook
gevend.
231) In dezelfde documentaire wordt een interviewfragment
met Tracey Emin getoond, waarin ze over haar The Bed zegt dat het kunst is ‘because I say it is’. In de context
van de documentaire is dat een beetje flauw provocatief, zelfs arrogant en dom.
Maar doe ik niet hetzelfde?
In het gesprek met J. werd me ook duidelijk dat ik de
begrippen ‘god’ en ‘goddelijk’ nogal eens door elkaar haal. Maar of de
vrouwfiguur in mijn werk nu ‘god’ of ‘goddelijk’ is: hoe dan ook ben ik de
enige die haar die kwaliteiten toedicht. De hele (mystieke) literatuur wemelt van dit soort
‘goddelijke’ figuren, ficties die een hogere waarheid vertegenwoordigen. Zij is
goddelijk ‘because I say She is’. Ze is dat voor mij, omdat ik in haar geloof.
Het is aan de lezer om daar al dan niet in mee te gaan. Zo is ook Tracey Emins
bed kunst of geen kunst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten