De titel van Hedwig Arts' essay over Julien Green behelst een soort afwijzing van het 'uitwendige' leven: Alle grote avonturen gebeuren vanbinnen. Met het 'inwendige', het 'geestelijke' leven wordt, aldus Arts, de strijd bedoeld 'tegen het kwaad in de wereld en onszelf'. En met het kwaad, zo legt hij even verderop uit, wordt letterlijk de duivel bedoeld: de negatieve tendensen in onszelf en de maatschappij. In het essay wordt nauwelijks uitgelegd welke tendensen hiermee worden bedoeld. Wel wordt vrij uitgebreid ingegaan op Greens worsteling met, en uiteindelijke afwijzing van, zijn eigen homoseksualiteit. Ook in het algemeen wordt seksualiteit in het werk van Green, en het essay van Arts, als een probleem ('onzuiver') ervaren.
Dat gegeven stoort me. Het gaat hier om een individuele, mystieke levenshouding die, in ieder geval in de weergave van Arts, naadloos aansluit bij het dogma. Als tenslotte ene Steinbüchel instemmend wordt geciteerd, die zegt dat het zichtbare een teken is, 'een spoor en een aanleiding om geestelijk verder te gaan en door te stoten tot het Onzichtbare', lijkt dit 'onzichtbare' me weinig anders dan een (van de werkelijkheid afgewende) fictie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten