In de kabbala staat de Shechina voor het vrouwelijke aspect van God: een van God losstaande, bemiddelende entiteit (want de daden van de mens beïnvloeden de goddelijke wereld). Als de tiende (en laagste) sefirot ('koninkrijk', malchoet) is de Shechina bij uitstek toegerust om op te treden als bemiddelaar tussen de goddelijke stroom en de schepping. In kabbalistische rituelen wordt dan ook veelal gestreefd naar een spirituele ontmoeting met haar. Een ander doel van de rituelen kan zijn om haar te bevrijden van haar lijden, omdat ze vanwege haar vrouwelijke aard het meest bloot staat aan de praktijken van 'kwade machten' (en dus, denk ik, zelf ook een 'kwade macht' kan zijn). De Shechina (het woord is afgeleid van het mannelijke 'shechan') vindt haar oorsprong in de gedachte dat de androgyne, goddelijke wereld is doortrokken van het mannelijke en vrouwelijke dualisme. Het woord duidt ook de 'aanwezigheid' van God aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten