Het is sterk uitvergroot, maar ik herken de vader die Franz Kafka aanspreekt in zijn Brief an den Vater. Zijn vader Hermann kon zijn kinderen enkel opvoeden door ze te vermorzelen (te kleineren en ze een schuldgevoel aan te praten); zijn eigen waarheid, en zijn eigen mening, was de enige juiste. Zijn gevoelige zoon Franz ontwikkelde een angst voor zijn vader, die zich uitte in een terugtrekkende beweging en stilte: Franz verleerde het spreken letterlijk. Hij vond veiligheid bij zijn moeder, maar die was beperkt: door de liefde voor haar man lag uiteindelijk haar loyaliteit bij hem.
Misschien is het een universeel principe. Ik heb hierboven in ieder geval óók mijn eigen relatie tot mijn ouders getypeerd. Al was het bij Kafka zoals gezegd wel veel sterker. Ik zou Hermann tyranniek noemen; mijn eien vader niet. Franz had ook de intellectuele kracht om zich (als dertiger dan toch) onder zijn ouders' invloed uit te worstelen. Zelf ben ik daar nooit aan toegekomen, omdat a) mijn vader minder aanwezig was tijdens mijn jeugd (en zijn invloed dus minder dwingend was) en b) ik op jonge leeftijd dacht het probleem te hebben opgelost door het huis te verlaten. Nu pas realiseer ik me dat ik elke stap in zijn geest heb gezet.