woensdag 17 september 2025

Notitie #480

Het is sterk uitvergroot, maar ik herken de vader die Franz Kafka aanspreekt in zijn Brief an den Vater. Zijn vader Hermann kon zijn kinderen enkel opvoeden door ze te vermorzelen (te kleineren en ze een schuldgevoel aan te praten); zijn eigen waarheid, en zijn eigen mening, was de enige juiste. Zijn gevoelige zoon Franz ontwikkelde een angst voor zijn vader, die zich uitte in een terugtrekkende beweging en stilte: Franz verleerde het spreken letterlijk. Hij vond veiligheid bij zijn moeder, maar die was beperkt: door de liefde voor haar man lag uiteindelijk haar loyaliteit bij hem.

Misschien is het een universeel principe. Ik heb hierboven in ieder geval óók mijn eigen relatie tot mijn ouders getypeerd. Al was het bij Kafka zoals gezegd wel veel sterker. Ik zou Hermann tyranniek noemen; mijn eien vader niet. Franz had ook de intellectuele kracht om zich (als dertiger dan toch) onder zijn ouders' invloed uit te worstelen. Zelf ben ik daar nooit aan toegekomen, omdat a) mijn vader minder aanwezig was tijdens mijn jeugd (en zijn invloed dus minder dwingend was) en b) ik op jonge leeftijd dacht het probleem te hebben opgelost door het huis te verlaten. Nu pas realiseer ik me dat ik elke stap in zijn geest heb gezet. 

dinsdag 9 september 2025

Notitie #479

Bij het gedicht 'Een inwoner van Gaza roept de elementen aan' (Verzachtende omstandigheden van Lotte Dodion) moest ik denken aan een opmerking die ik laatst las, dat het de taak is van de schrijver zich in anderen te verplaatsen en stem te geven aan wie geen stem heeft. Daar ben ik het helemaal mee eens, Maar er kleven risico's aan. Hoe kun je een 'inwoner van Gaza' (waarom niet gewoon 'Palestijn'?) geloofwaardig laten spreken, wanneer zijn/haar ervaringen zo onvoorstelbaar gruwelijk zijn? Om dan deze persoon de elementen aan te laten roepen en die namens de spreker te vergeven, vind ik te ver gaan:

Lucht,

Ik vergeef je voor het dragen van de bommen.

Dit lijkt me nu typisch een regel die een dichter in het veilige Nederland (of in het geval van Dodion: Belgïe) kan bedenken. Het vuur wordt de 'vlammenzee' vergeven, het 'water' de afwezigheid', de aarde dat ze uitgeput raakt. Zij kunnen er ook niets aan doen. 

Ik twijfel niet aan de giede intenties van de dichter en ik vind het meer dan welkom dat een westerse dichter zich uitspreekt voor en namens de Palestijnen. Maar dit is niet wat je zegt als je huis, je land, je geliefden op de meest grove wijze worden platgebombardeerd en/of neergemaaid.

Ik denk niet dat Dodion deze regels lichtzinnig heeft geschreven; de laatste strofen, waarin ze de ether vraagt vol te houden, is beduidend minder tenenkrommend omdat ze daar hoop in uitdrukt; maar wel denk ik dat ze zich aan het onderwerp heeft vergaloppeerd. Ze had de hoopvolle boodschap bij zichzelf moeten houden en niet in de mond van het slachtoffer moeten leggen. Dat is aanmatigend.