dinsdag 29 juli 2025

Notitie #471

Niet dat de zelfmoord van Leo Gazzara, in de subliem geschreven en prachtig vertaalde roman ‘De laatste zomer in de stad’ (1973) van Gianfranco Calligarich, uit de lucht komt vallen. Al vanaf de eerste bladzijde wordt daar expliciet naartoe gewerkt en de roman vertelt hoe alles en iedereen die Leo aan het leven bindt beetje bij beetje wegvalt. Dat het verteltechnisch raar is (de roman is vanuit het ik-perspectief, in de verleden tijd, geschreven: de hoofdpersoon vertelt dus over zijn eigen zelfmoord) vind ik juist wel mooi.

Leo verlaat Rome, de enige stad waar hij kan leven, omdat hij teleurgesteld is in de decadentie, de onoprechtheid van zijn vrienden; hij is niet bij machte de verliefdheid voor Arianne, die wederzijds is, om te zetten in een liefdesrelatie, hij vecht met wisselend succes tegen zijn alcoholverslaving, zijn beste vriend sterft: het wijst allemaal vooruit naar zijn einde en dat klopt, de roman kan niet anders eindigen dan het doet.

Dat het slot me niettemin teleurstelde (ondanks dat het stilistisch magistraal is), heeft volgens mij vooral te maken met de vitaliteit van Calligarich’ taal (in de vertaling van Eva van der Pluim); met de intelligente en gevoelige verteller, die zijn verhaal met een bijzonder scherp oog voor details vormgeeft. De roman is zo mooi dat je het hoofdpersonage een lang en gelukkig leven toewenst.

zaterdag 26 juli 2025

Notitie #470

Kopland ziet in zijn van Gogh-lezing 2005 (Over het hiernamaals) het hiernamaals als iets vergelijkbaars als het 'hiervoormaals': een wereld waar je zelf niet in bestaat, maar waar je je wel een voorstelling van kunt maken. Die voorstelling is het hiernamaals, als een herinnering aan iets wat je niet hebt meegemaakt, bestaat de gedachte aan het leven na de dood - maar alleen in de verbeelding, in het (onbegrijpelijke) nu. Kopland citeert instemmend Pessoa:

 Het is vreemder dan alles wat vreemd is/ Dat de dingen werkelijk  zijn wat ze lijken te zijn/ En dat er niets te begrijpen valt.