61) De duivel wordt in Mariken van Nimweghen nadrukkelijk ingezet om Gods goedheid te demonstreren. Wanneer Mariken met de duivel meegaat, verandert ze van naam (Mariken, afgeleid van Maria, mag alleen haar eerste letter houden: ‘Emmeke‘), en dus van identiteit. Opvallend is dat de slechtheid van de duivel vooral wordt gedemonstreerd doordat hij de mannen die seksueel geïnteresseerd in zijn Emmeke om te brengen. Feitelijk is de duivel dus de bewaker van haar goede eer!
Ook na de mislukte poging van de duivel om haar nek te breken, blijft ze Emmeken heten. Ze biecht bij de paus dat ze het liefje van de duivel is geweest - wat dat ook in moge houden. En dat is, vermoed ik, haar werkelijke zonde, maar dat wordt dus enkel abstract beschreven.
Mooi in het verhaal vind ik vooral de duivel in mensengedaante. Pas als hij Emmeken hoog de lucht in tilt om haar naar beneden te smijten toont de gravure een echte duivel en heeft hij het ook over het ‘bepissen van zijn staart’.
De machteloosheid van de duivel ook, als gevolg van de kracht van het gebed.
62) ‘I become hole’, schrijft Ann Cotten in haar duizelingwekkende bundel I, Coleoptile. Een kernachtige samenvatting van wat ik al ruim een half jaar probeer te zeggen. Een tikkeltje woordspelerig misschien, maar de betekenissen ‘hole’ en ‘whole’ wegen even zwaar, en dat is precies de spijker op zijn kop.
63) ‘Rebirth: that’s God’s stuff, too’; leuk citaat uit Rushdies The Satanic Verses.
64) In de mooie science fiction film Moon (2009) wordt het thema 'wedergeboorte' wel heel fraai gestalte gegeven, in de film sterft de ene kloon van de hoofdfiguur Sam Bell en overleeft de andere.
65) De 'wedergeboorte' van Anne Frank (deze week de documentaire Anne Frank Remembered gekeken) is dat alleen voor ons, het publiek. De troost van het succes van Het Achterhuis is een erg magere.
zondag 28 april 2013
zondag 21 april 2013
Notitie #60
Gerard Reve geldt als een van de grootste Nederlandse schrijvers van de afgelopen 50, 60 jaar. Zijn werk is vaak expliciet erotisch, maar hij werd kwaad als het werk ‘vies’ of ‘schunnig’ werd genoemd, de erotiek was bij hem een wezenlijk onderdeel van zijn religieus leven. Theoretisch was Reve niet al te sterk, zoals bijvoorbeeld blijkt uit Moeder en zoon; een erg mooi boek over zijn bekering tot het katholicisme - maar het is niet zozeer mooi vanuit theologisch oogpunt - in dat opzicht is het vooral een beetje onbeholpen. Nee, het is mooi uit literair oogpunt.
Daarom, denk ik, hebben zoveel schrijvers en dichters moeite met de vraag naar waar het boek ‘over gaat’. Alle energie en kunde is in het literaire werk gaan zitten, het is wat veel gevraagd om de schrijver ook de theorie rond dat werk te laten maken. Daar zijn andere mensen voor.
De schrijver is zelfs juist niet de persoon om daar iets over te zeggen. Een dichter als Dorothea Lasky zegt dat poëzie juist gaat om hetgeen je niet begrijpt. Dat punt blijft een beetje heikel vind ik, het verschil tussen een droedel en een kunstwerk is juist dat het kunstwerk een constructie is, dat is ontworpen om een bepaalde ‘zegging’ te hebben. De kunstenaar wil het kunstwerk niet voor niets maken, niet voor niets is men vaak op zoek naar de ’noodzaak’ van het kunstwerk. Het kunstwerk moet er zijn, en is alléén wat het is - en hetgeen eventueel gezegd moet worden is iets dat alleen in het kunstwerk gezegd kan worden.
Dat de maker zelf vaak niet veel zinnigs over het werk heeft te zeggen is iets wat ik bijna dagelijks ervaar. Ik houd mezelf gerust met de gedachte dat ik dat ook niet hoef. Dat een kunstwerk vaak pas interessant wordt wanneer het ‘raar’ is. Tegelijk vind ik wel dat ik moet blijven proberen grip op het proces te houden, proberen te begrijpen wat er gebeurt.
Daarom, denk ik, hebben zoveel schrijvers en dichters moeite met de vraag naar waar het boek ‘over gaat’. Alle energie en kunde is in het literaire werk gaan zitten, het is wat veel gevraagd om de schrijver ook de theorie rond dat werk te laten maken. Daar zijn andere mensen voor.
De schrijver is zelfs juist niet de persoon om daar iets over te zeggen. Een dichter als Dorothea Lasky zegt dat poëzie juist gaat om hetgeen je niet begrijpt. Dat punt blijft een beetje heikel vind ik, het verschil tussen een droedel en een kunstwerk is juist dat het kunstwerk een constructie is, dat is ontworpen om een bepaalde ‘zegging’ te hebben. De kunstenaar wil het kunstwerk niet voor niets maken, niet voor niets is men vaak op zoek naar de ’noodzaak’ van het kunstwerk. Het kunstwerk moet er zijn, en is alléén wat het is - en hetgeen eventueel gezegd moet worden is iets dat alleen in het kunstwerk gezegd kan worden.
Dat de maker zelf vaak niet veel zinnigs over het werk heeft te zeggen is iets wat ik bijna dagelijks ervaar. Ik houd mezelf gerust met de gedachte dat ik dat ook niet hoef. Dat een kunstwerk vaak pas interessant wordt wanneer het ‘raar’ is. Tegelijk vind ik wel dat ik moet blijven proberen grip op het proces te houden, proberen te begrijpen wat er gebeurt.
zaterdag 13 april 2013
Notitie #59
Als het filosofie betreft moet je zo helder mogelijk formuleren, zo goed en
snel als je kunt tot de kern van wat je wil zeggen komen. Terwijl poëzie juist
nooit helemaal tot de kern van de zaak door moet dringen, omdat de tragedies
altijd plaatsvinden in de buitenwijken.
Dit schreef Lieke Marsman op het blog van Tirade. De tragedies vinden plaats in de buitenwijken, dat is mooi gezegd. Maar de gedachte dat poëzie nooit helemaal tot de kern van de zaak door moet dringen vind ik vreemd. Ik zou zeggen dat juist poëzie de kern van de zaak benoemt en dat de dichter niet anders kan dan zo goed en zo snel als mogelijk tot die kern zien te komen. Sterker, het is helemaal niet mogelijk om (te proberen) niet helemaal tot de kern van de zaak door te dringen. Je wil het altijd, om Gorter te parafraseren, helemaal zeggen, maar je kan het toch niet zeggen.
Dat de tragedies zich altijd ergens anders afspelen, daarin verschilt de poëzie denk ik niet van de filosofie.
Dit schreef Lieke Marsman op het blog van Tirade. De tragedies vinden plaats in de buitenwijken, dat is mooi gezegd. Maar de gedachte dat poëzie nooit helemaal tot de kern van de zaak door moet dringen vind ik vreemd. Ik zou zeggen dat juist poëzie de kern van de zaak benoemt en dat de dichter niet anders kan dan zo goed en zo snel als mogelijk tot die kern zien te komen. Sterker, het is helemaal niet mogelijk om (te proberen) niet helemaal tot de kern van de zaak door te dringen. Je wil het altijd, om Gorter te parafraseren, helemaal zeggen, maar je kan het toch niet zeggen.
Dat de tragedies zich altijd ergens anders afspelen, daarin verschilt de poëzie denk ik niet van de filosofie.
maandag 1 april 2013
Notities #57-58
57) Veel werken van Luc Tuymans wekken de indruk de weergave te zijn van een televisiescherm dat niet goed staat afgesteld. Het afgebeelde valt vaak grotendeels weg tegen de achtergrond. Soms worden taferelen afgebeeld die een vertekening lijken, met name de religieus getinte werken lijken op deze manier een extra lading te krijgen. Dat wegvallen tegen de achtergrond doet denken aan de ´leegte die ademt´ van Yra van Dijk. Het is bijna alsof Tuymans streeft naar het witte doek. Denk ook aan de goddelijke ´leegte´ van Georges Bataille.
58) De andere tentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag is die van de Impressionist Gustave Caillebotte. Fotografie was voor hem een belangrijke inspiratiebron, en dan met name de relatie van het fototoestel met het menselijk oog (en wat dit betekent voor de waarneming). Tuymans heeft ook een werk waarin het oog centraal staat. Die centrale rol van het oog doet trouwens óók weer aan Bataille denken.
58) De andere tentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag is die van de Impressionist Gustave Caillebotte. Fotografie was voor hem een belangrijke inspiratiebron, en dan met name de relatie van het fototoestel met het menselijk oog (en wat dit betekent voor de waarneming). Tuymans heeft ook een werk waarin het oog centraal staat. Die centrale rol van het oog doet trouwens óók weer aan Bataille denken.
Abonneren op:
Posts (Atom)