Haar bewegingen zijn ook vol; kalme aandacht: om dat wat ze doet goed te doen. Iedere beweging is evenwichtig, zonder de jachtige spanning van het gespitst zijn op het resultaat. Alsof ze alleen in de kamer is, alsof ik er niet ben, ik heb haar nog nooit zo argeloos onbekommerd gezien. Alsof ik zelf ook, alsof ook bij mij de krampachtige aandacht geweken is. Ik let niet op, ik zie. Ik probeer niet te verklaren wat ik zie; de aanblik komt onaangeroerd tot me. Onaangeroerd komt ze tot mij: zij.
- Péter Nádas (1942)
Uit: Liefde (1979), (vert. Rob Visser)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten