zondag 24 november 2013

Notities #87-89

87) Mooi citaat van T.: "Ik ervaar het als vervreemdend hoe geïsoleerd boeken kunnen zijn: je leest dan over een enkel ding zoals liefdesverdriet alsof dat het enige is wat een persoon bezighoudt. Als zulke literatuur iets over mensen zou zeggen, zouden we allemaal emotionele pantoffeldiertjes zijn met één probleem. En meestal is dat probleem dat jij iemand leuk vindt en diegene jou niet."

Het zegt iets over zijn ambitie als schrijver. Tegelijk zou ik daar tegenin brengen dat literatuur vooral werkt wanneer het een focus heeft. De keuze voor één thema is natuurlijk uit noodzaak, je kunt alleen echt iets over een onderwerp zeggen als je het isoleert van de andere onderwerpen. Maar T. had kennelijk niet zozeer de ambitie iets over een onderwerp te zeggen, maar om het leven als geheel te vatten.

88) "Het zijn perverteert het niet-zijn". Met dit citaat vat Ger Groot de filosofie van Emil Cioran samen. De gedachte spreekt me aan - ondanks, of misschien juist dankzij de negatieve formulering - omdat het (denk ik) het ultieme als ‘het niets’ voorstelt. Daarom streven zoveel dichters naar het wit, en zoveel componisten naar de stilte.

89) De etymologie van de namen Lucifer en Satan is enigszins verwarrend; duidelijk is in ieder geval dat oorspronkelijk geen van beide een eigennaam van de duivel is, hoewel beide aanduidingen tegenwoordig wel als zodanig worden ingezet. Door de letterlijke betekenis van Lucifer, ‘lichtbrenger’, zou je hem zelfs eerder associëren met Jezus Christus (zoals dikwijls ook gebeurt).

donderdag 14 november 2013

Notitie #86

De Amerikaanse dichter Jack Spicer claimde dat zijn gedichten hem door 'Marsmannetjes’ werd gedicteerd. Herman Gorter wachtte toen hij de Verzen schreef met schrijven tot hij de gedichten hoorde, en als hij ophield met schrijven was dat, zei hij, ‘omdat mijn oren óp zijn’. Jeanne d’Arc hoorde de stemmen van twee heiligen, de God Aiwass dicteerde Aleister Crowley het Book of the Law.

Zelf zou ik niet zo snel zeggen dat mijn gedichten me gedicteerd worden, maar ik durf wel te stellen dat de stem in de gedichten die ik in het afgelopen jaar heb geschreven niet de mijne is. Het is wel degelijk een externe stem, en ik hoor die stem als ik schrijf (al heb ik hem nog niet precies genoeg kunnen reproduceren). De gedachte dat ik die stem heb verzonnen is minstens zo vreemd als de gedachte dat er iets of iemand is die me mijn gedichten dicteert.

vrijdag 8 november 2013

Notitie #85

T.’s dood is eenvoudigweg niet te accepteren.

‘We moeten nú leven, nú genieten, nú elkaar beminnen’. Iets dergelijks zei Ramsey Nasr tijdens de uitvaart en hoewel het werkelijk het enige is dat nog te zeggen valt bij een dergelijke dood, is mijn voornaamste reactie daarop: ‘O ja? En waarom dan wel?’

Wonderlijk genoeg formuleerde T. zelf een antwoord, in een interview met Passionate, een citaat dat deze week werd herplaatst op Das Magazin:

‘Het heeft geen zin je te verdiepen in de zinloosheid van het bestaan. Het is de bedoeling dat je zelf zin geeft, op een zo goed mogelijke manier.’

Op Facebook noemde iemand dit type uitspraken ‘onnozel’, een opmerking waar ik kwaad over ben geworden want ze zijn dat alleen oppervlakkig gezien. T. kwam, dat weet ik zeker, pas tot dit soort uitspraken nadat hij ze had doorleefd. Natuurlijk heeft hij gelijk. En ‘zin geven’, dat betekent voor mij in dit geval: schrijven. Er is echt geen andere optie. Schrijven, hoe dan ook. Hoe futiel dan ook. Met welk doel dan ook.