vrijdag 17 januari 2014

Notitie #98

Wat is het talige equivalent van de gescheurde doeken van Lucio Fontana? Een geconcentreerde taal. Een gewelddadige taal. Een kapotte taal.

Wat is het talige equivalent van de spijkers in het hout van Günther Uecker? Een ritmische taal. Een krachtige taal. Een concrete taal.

zaterdag 11 januari 2014

Notities #96-97

96) Laatst herlas ik voor een recensie over Liederen van een kapseizend paard van Els Moors mijn stuk over haar eerste bundel op de Recensent. Ik heb in die recensie kritiek op de beschrijving van een oude hippie, waarvan wordt gezegd: ‘hij lijkt op een man met pet en snor’. Toen vond ik het vooral raar: hoe lijkt een man zonder pet en snor op een man met pet en snor? Nu vind ik het een gewaagde, rake, nee sterker: een weergaloze vergelijking - omdat die vooral op het onbewuste niveau speelt. Je hebt in deze poëzie niet enerzijds de vergelijking en anderzijds het vergelekene. Die zijn één. De man zonder pet en snor is een man met pet en snor. Veel preciezer kun je het niet zeggen.

97) ‘How’ is zonder enige twijfel het zeurderigste zeurliedje van John Lennon. Het staat op de cd Imagine. Wonderlijk dat het meest jengelende, het welbeschouwd meest egocentrische liedje dat Lennon ooit heeft geschreven staat op de plaat waarop hij het meest naïef en ongegeneerd de wereldvrede predikt. Lennon schreef toen hij op het toppunt van zijn roem stond en de wereld van hem hield, toen hij bovendien John was van John & Yoko, het meest beroemde echtpaar van dat moment: ‘How can I give love when love is something I ain’t never had?’ Dat vermogen doelbewust een onuitstaanbare zeurpiet te zijn bewonder ik.

woensdag 8 januari 2014

Notitie #95

‘Do what thou wilt shall be the whole of the Law’. Deze kernzin uit het oeuvre van Aleister Crowley komt erop neer dat de mens dient te handelen naar zijn natuur en dus gehoor moet geven aan zijn driften. Volgens de overlevering bracht Crowley dit ook in praktijk, hij is beschuldigd van de meest uiteenlopende perversiteiten, van kinderverkrachting tot bestialiteit. Bij mijn weten is hij daar echter nooit voor veroordeeld.

Markies de Sade wel: die bracht de helft van zijn leven in de gevangenis door. Ook De Sade vond dat de mens dient te handelen naar zijn driften: “Van de natuur heb ik mijn neigingen ontvangen, en ik zou haar wrevel opwekken door eraan te weerstaan.” Dus: de mens is onderdeel van een blinde natuur. Elke moraal komt voort uit consensus, religie of overheid en is dus tegennatuurlijk. Elk mens is dader en slachtoffer: wie dader is, moet ook bereid zijn slachtoffer te zijn.

In zijn 120 Dagen van Sodom illustreert De Sade dit aan de hand van een eindeloze reeks beschrijvingen van gruwelen die worden begaan door een beperkt aantal mannen. De Sade noemt ze wel ‘schurken’, en lijkt af en toe een restrictie in te bouwen: "[…] hij besloot dat het rechtvaardige alleen maar datgene was dat genot verschafte en het onrechtvaardige datgene wat pijn berokkende." Als je datgene wat pijn berokkent ‘onrechtvaardig‘ noemt, is het ook in die opvatting niet geoorloofd anderen pijn te berokkenen.

Degene die de Facebookpagina van Crowley onderhoudt, ontkende onlangs met eenzelfde redenatie dat Crowley de beschreven perversiteiten in de praktijk zou hebben gebracht, of zelfs maar zou hebben willen propageren. Want, zo was de redenatie, zodra je iemand verkracht, ontneem je diegene de vrijheid te leven naar de Wet. En de Wet geldt voor iedereen, dus dat mag niet. Deze nuance betekent een belangrijke restrictie van de Wet: doe wat je wil, maar alleen zolang je daarbij niemand belemmert te doen wat hij of zij wil. Dit maakt zijn filosofie weliswaar sympathieker, maar ik denk niet dat Crowley achter deze uitleg zou hebben gestaan. ‘Do what thou wilt,’ dat is het kwaad. En het kwaad is - als het goddelijke - totaal.

maandag 6 januari 2014

Notitie #94

Met J. een uitgebreid gesprek over het geloof gehad, daardoor dacht ik weer aan de discussie tussen Brandon Flowers, de mormoonse zanger van de Killers, en bioloog Richard Dawkins. Dawkins valt Flowers aan op zijn geloof, hij noemt het Book of Mormon een ‘obvious fake’ en Joseph Smith een ‘convicted charlatan’. J. wees terecht op het gesprek dat Dawkins met de presentator voert nadat Flowers het podium heeft verlaten. Dawkins zegt: “You can get consolation from all kinds of falsehoods, but because it's consoling it doesn't mean it's true.” De interviewer zegt: “Yes, but do you think it's wrong?” Dawkins: “No, I don't think that's wrong, but I think what matters is what's true.” Dawkins gaat uit van een wetenschappelijk bewijsbare ‘waarheid’ en negeert de waarheid die het geloof kan bieden.

In zijn aanval op een andere mormoon, Mitt Romney, trekt Dawkins feller van leer. Het heeft een zekere ironie dat in dit geval zijn geloofsovertuiging als argument geldt waarom Romney niet aan de macht zou moeten komen – waar in de eeuwen daarvóór het geloof het machtsargument bij uitstek was. Dat komt natuurlijk doordat de mormoonse gemeenschap veel kleiner is dan, bijvoorbeeld, de katholieke, en doordat de wortels van het mormoonse geloof veel jonger zijn en de ‘wonderen’ van de profeet beter zijn te verifiëren. Het verhaal van Joseph Smith is inderdaad weinig geloofwaardig maar, en ook daarin sluit ik me aan bij J., het feit dat Brandon Flowers (geen domme man volgens mij), na, zoals hij aangeeft, een zorgvuldig proces waarin hij zijn eigen afwegingen maakte, dat geloof heeft omarmd neemt me voor hem in. J. noemde dat treffend: het mysterie aanvaarden.