woensdag 27 juni 2012

Notitie #23

Mooi aan de historische uiteenzetting over het wit in de poëzie, aan het begin van Yra van Dijks Leegte, leegte die ademt, is de gedachte dat het wit het onzegbare uitdrukt, hetgeen niet in woorden is uit te drukken. Het alles laat zich alleen uitdrukken in het niets.

dinsdag 12 juni 2012

Citaat 12 juni 2012

De dingen hebben geen betekenis: ze bestaan. De dingen zijn de enige verborgen zin der dingen.

 - Fernando Pessoa (Alberto Caeiro) (1888-1935)
Uit: De hoeder van kudden (2003), vert. August Willemsen

woensdag 6 juni 2012

Eerste politieke notitie

Het precieze citaat kan ik zo snel niet achterhalen, maar Cees Nooteboom heeft eens de opmerking gemaakt dat wie een volk wil leiden óf heel dom moet zijn, óf aan grootheidswaan moet lijden (hij zei het mooier). De kern van die opmerking is dat het leiden van een heel volk in de grond een onmogelijke opgave is. Het moet ook een eigenaardig gevoel geven, voor een heel volk een besluit te nemen . Nu kun je van de Nederlandse situatie nog zeggen dat de minister-president eenvoudigweg de manager is van een groep managers - maar dan nog. En wat betekent het voor een mens om bijvoorbeeld president van de Verenigde Staten te zijn?

Er gaat een merkwaardige spanning uit van macht. Wie een politieke loopbaan ambieert, doet dat doorgaans vanuit een ideaal. Om dat ideaal te kunnen verwezenlijken moet macht worden verworven en het is de vraag wat dat doet met het ideaal. De ambtenaren in mijn kennissenkring vertellen wel eens over hun invloed op bewindspersonen en ik vermoed dat het plezier om die invloed vaak groter is dan het plezier van het ideaal. Of, beter gezegd: die twee soorten plezier raken vermengd, worden één. Apen, overigens, besteden zoals bekend veel tijd aan het verwerven van macht en status binnen de groep. Ik neem aan dat apen geen ideaal nastreven, met andere woorden: het verwerven van status en macht is een levensbehoefte en ik stel me voor dat dat te maken heeft met de mate van zelfvertrouwen.

zondag 3 juni 2012

Notitie #22

Wat reageert Delphine Lecompte emotioneel in de reacties op de Contrabas wanneer ze wordt gewezen op een feitelijke onjuistheid in haar gedicht 'Wiel valt niet ver van de boom'. Ze is kwaad omdat ze op haar vingers wordt getikt, omdat haar de les wordt gelezen, ze stelt dat de passage figuurlijk is bedoeld en noemt het 'belachelijk' en 'ongehoord' dat haar wordt verboden om over het bewuste onderwerp (mijnen) te schrijven. Nu is dat de enige plek waar over een verbod wordt gesproken. En dat de bewuste regel ('in de mijn heten alle muren schachten') een feitelijke onjuistheid bevat, wordt overtuigend beargumenteerd.

Het argument van Lecompte dat er wel meer in het gedicht wordt beschreven dat niet met de werkelijkheid overeenkomt ('kasten op de maan' bijvoorbeeld) vind ik niet heel sterk. Maar het illustreert wel mooi de mentaliteit van waaruit Lecompte haar gedichten schrijft, en dat is: zo vrij mogelijk. Haar fantasie is wat telt. In poëzie kan alles. Ik vind dat een sympathiek uitgangspunt. Maar het bijt zichzelf in de staart zodra het fantasievolle niet geloofwaardig is. Het meest ongeloofwaardige in de poëzie kan, nee: moet - in ieder geval binnen de context van het gedicht -  aannemelijk worden gemaakt. De kasten op de maan werken in dit gedicht een stuk beter dan de muren die schachten heten, simpelweg omdat die regel over de muren de indruk wekt, en volgens mij ook de bedoeling heeft, iets te zeggen over de praktijk van het werk in de mijn. Want als het dat niet doet, waar zegt die regel dan iets over? Als hetgeen deze regel zegt dan niet overeenkomt met de werkelijke praktijk is de regel ongeloofwaardig - en dus mislukt.

Ook bij eerdere gelegenheden reageerde Lecompte geïrriteerd op kritiek. Ik geloof ook wel dat eigenwijsheid een goede eigenschap is voor een dichter, maar soms houdt een dichter wel heel opzichtig een bord voor zijn of haar kop. Dat kan uit een soort zelfbescherming zijn; ik vermoed dat dat hier het geval is.