zaterdag 18 augustus 2012

Notitie #29

De leegte als uitdrukking van het ultieme staat centraal in vrijwel alle beschrijvingen die Yra van Dijk in haar Leegte, leegte die ademt geeft van de functies van het typografische wit in de poëzie. Deze leegte was (en is) voor veel dichters het ultieme doel van de poëzie. Kenmerk van die leegte is vanzelfsprekend de afwezigheid van woorden; hooguit kan een overvloed aan woorden zorgen voor een vergelijkbare 'leegte', als een soort ruis, zoals dat in de taalopvatting van Samuel Beckett het geval is.

In een interview met dichter Claude van de Berge in Poëziekrant wordt juist het woord een nulpunt genoemd: "Het is innerlijk én uiterlijk. Het verbindt de oneindige binnenwereld met de oneindige buitenwereld. Het is dus een eenheid, een spiegelpunt dat een gelijkenis onthult. Het woord is een membraan dat de osmotische wisselwerking tussen innerlijkheid en oneindigheid geleidt. Dit spiegelzijn is het poëtische woord."

Dat is een mooie gedachte, zeker in het licht van het proefschrift van Yra van Dijk. Het levert echter in het geval van Claude van de Berge een poëzie op die mij te abstract is. 'Denkgezangen', noemt hij ze, en dat woord spreekt me aan omdat ik mijn eigen poëzie ook tegelijk meer 'denkend' en meer 'muzikaal' wil schrijven. Het is misschien een kwestie van smaak, regels als onderstaand zijn op zijn best ongrijpbaar, hoewel je met het bovenstaand citaat een heel eind kan komen in de interpretatie. Het is me té denkend; of eerder te zweverig, te los geraakt van de materiële wereld - en ook een beetje te theatraal, met die oeverpriesters en die wezensheelheid:


Het herscheppende versmelten van alle werelden
en wezens, in de gewijde openheid van het tempelpuin,
is het offer van onszelf aan het eindeloze.

Geleid door de windstem van de oeverpriesters.

De wezensheelheid stroomt als een rivier, helder
als de hemel op het voorhoofd.

En waar stem en bloem elkaar weerkaatsen in hun diepte,
zegt de oever: "Ik bewaar je sporen in mij."

En we roepen: "Ik ben teruggekeerd."
En de echo van onze roep gaat door alle ruimten.


- Claude van de Berge

zondag 12 augustus 2012

Derde politieke notitie

Vanavond ben ik verzeild geraakt in een discussie met een aantal rechtse babyboomers: een halve jaargang Telegraaf + driekwart van het verkiezingsprogramma van de VVD (in het kwadraat want de vier waren het roerend eens), dit allemaal met een stelligheid alsof heel Nederland het verkeerd ziet behalve zij, waarbij ze direct experts zijn op het gebied van onderwijs, immigratie en het rechtssysteem.

Wat me tegenstaat zijn niet zozeer de meningen. Het zijn de clichés ('ik ben geen racist, maar...') en de gefrustreerde, verongelijkte en bijwijlen rancuneuze toon waarop een reeks open deuren wordt ingetrapt waar je het moeilijk mee oneens kunt zijn (onderwijs moet beter, er moet harder worden opgetreden tegen criminaliteit, etc.).

Medicijn tegen de, eh ja, walging, zijn deze dagen Garfunkel & Oates; die tegengesteld zijn in hun maatschappijkritiek en, belangrijker, dit intelligent, grappig en - nóg belangrijker - optimistsch verwoorden.

Discussies als deze werken als een virus. Ik moet mijn opvattingen en denkbeelden pregnanter en helderder verwoorden, te beginnen in mijn poëzie.

maandag 6 augustus 2012

Citaat 6 augustus 2012

Now "happy" is something extremely subjective. One of our sillier Zemblan proverbs says: the lost glove is happy.

- Vladimir Nabokov (1899-1977)
Uit: Pale Fire (1962)