maandag 24 augustus 2015

Notitie #180

De Ramayana (althans, de Javaanse dansvoorstelling ervan) lijkt een lange strijd tussen goed en kwaad. Op het hoogtepunt gaat het gevecht tussen drie mannen met zwaarden (het kwaad) en drie vrouwen met bogen (het goede). Als dit klopt, is de strijd tussen goed en kwaad die tussen man en vrouw.

Maar dit is misschien wat te veel vanuit westers perspectief bekeken. In Sekala & Niskala, een bundeling essays over religie, rituelen en kunst op Bali, stelt Fred B. Eiseman dat opposities als het heilige en het profane, positief en negatief, man en vrouw, goed en kwaad in het Balinese hindoeïsme (en de Ramayana is een van oorsprong hindoeïstisch geschrift) niet bestaan, althans niet als de tegenpolen als wij die zien. Er is een centrum tussen de tegenpolen en dit centrum bewerkstelligt een evenwicht, wat kort gezegd resulteert in de hindoeïstische drie-eenheid (tri hita krana).

dinsdag 4 augustus 2015

Notities #176-179

176) Een gedicht uit Myrte Leffrings Om je schouders hang ik de nachten, waarin een vallend persoon aan het woord komt, is – zo vertelde ze tijdens het Tuinfeest Deventer – geïnspireerd op de aanslag op de Twin Towers. Het is dus een van de slachtoffers die uit de brandende wolkenkrabbers sprong. Eerder heb ik met haar gecorrespondeerd over een gedicht dat was geschreven als een van de briefjes die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de gedeporteerde joden uit de wagons werd gegooid.

Ik heb daar grote moeite mee. Leffring lijkt me oprecht in haar motieven: ze wil – neem ik aan - iets moois maken uit de verschrikking, en ze wil wellicht mensen die er niet meer over kunnen vertellen een stem geven. In eerste instantie dacht ik dat ik het aanmatigend vond de verschrikkelijke ervaringen van deze mensen te vervangen door een fictie. Maar dat is niet zo: poëzie maakt noodzakelijk gebruik van de verbeelding.

De in deze gedichten beschreven ervaringen zijn ultiem verschrikkelijk. De fictie die Leffring in de plaats van de ervaring stelt, is dus altijd een afzwakking van de werkelijke gebeurtenissen. Het probleem is volgens mij dat de fictie namens de slachtoffers wil spreken, maar in de kern namens de dichter spreekt. Juist in dit geval lijkt me dat niet de bedoeling.

177) Tijdens datzelfde Tuinfeest Deventer opende Ester Naomi Perquin haar optreden met (ongeveer) de woorden: “Hartelijk dank dat u in zo grote getale naar deze toch wat te krappe tuin bent gekomen. Zojuist gaf ik een radio-interview en ik zei dat Deventer het liefste publiek van Nederland is. De interviewer keek me niet-begrijpend aan, maar u bewijst het hier toch nog eens”.

Dit compliment aan het publiek kan ik moeilijk anders interpreteren dan een verkapt compliment aan zichzelf. Het onderstreepte mijn indruk van de meeste optredens, namelijk dat de jonge generatie dichters een beetje zelfvoldaan overkomt.

178) Christophe Tarkos beschouwt een gedicht expliciet als object. Taal is, in de woorden van Kiki Coumans, geen codering van iets anders, of de weergave van iets dat zich elders afspeelt, maar het is zelf iets. Dat is heel verwant aan mijn opvatting. Maar voor mijn gevoel werkt hij dat te expliciet uit: de reeks ´Vierkanten´ is bijvoorbeeld als een reeks vierkanten vormgegeven. Daarmee wordt de taal alsnog gemodelleerd naar de tastbare werkelijkheid. Ik zal me verder in het werk van Tarkos moeten verdiepen om te ontdekken welke consequentie hij aan deze taalopvatting verbindt voor de dichter, zichzelf.

179) Sandra Bland was activiste tegen de Amerikaanse politie, n.a.v. de recente moorden op zwarte burgers. Dat betekent dat ze tijdens haar arrestatie wist, of kon weten, dat de agent die haar aanhield in staat was haar te vermoorden.

Daarmee wil ik me niet bj de politieman voegen die in een tv-interview zei dat Bland de brute arrestatie aan zichzelf te wijten had omdat ze zich ‘uncooperative and arrogant’ opstelde. Integendeel, het zou goed kunnen dat haar verbijstering, en haar weigering om mee te werken, door dat besef werd versterkt.

Je zou ook kunnen stellen (als je aanneemt dat haar zelfmoord inderdaad een zelfmoord was) dat ze doelbewust op de arrestatie aanstuurde, dat de arrestatie zelf al een vorm van zelfmoord was. Maar dat geloof ik eerlijk gezegd niet. Tijdens datzelfde gesprek zei een andere geïnterviewde dat Bland vocht voor haar waardigheid. Op de vraag of hij geloofde dat de arrestatie racistisch gemotiveerd was, antwoordde hij stellig: “Yes. And I also believe the sky is blue”. Ik ook.