dinsdag 21 augustus 2018

Notitie #325

De dichter is in Style van Dolores Dorantes afwezig. Er valt veel te zeggen over de identiteit van de 'we' die aan het woord is, vast staat in ieder geval dat die veranderlijk is, ongrijpbaar - onkenbaar zelfs: 'Try to discover/ what we are. We are your codes, a line of/ figures for you to subjugate.' De 'you' die wordt aangesproken is net zo ongrijpbaar: 'you' kan de lezer zijn, maar omgekeerd ook de schrijver zelf, een personage, een godheid. Zo blijven de twee entiteiten onbepaald en dat maakt ze op een vreemde manier in hun aanwezigheid afwezig. Wat concreet overblijft, is de taal tussen hen in (vandaar ook de titel, die de taal centraal stelt). En die (muzikale, beeldende) taal is geladen met geweld (of de suggestie van geweld). Een puur, want ongericht geweld.

zondag 12 augustus 2018

Notitie #324

Los van de bijzonder heftige aanleiding, is het een mooi gegeven dat de gedichten uit CA Conrads While standing in line for death expliciet zijn ontstaan uit rituelen. Natuurlijk is dat niet echt los te zien van de aanleiding voor de gedichten: de brute, gewelddadige dood van Conrads partner en de onwil van de Amerikaanse politie de zaak als (homofobe) moord te behandelen. De rituelen moeten een gemoedstoestand bewerkstelligen, die de dichter in staat stelt met de pijn en woede om te gaan. Om zelf te kunnen leven.

Het zijn doorgaans activistische, surrealistische en soms absurde rituelen (hoewel nooit echt grappig), en het maken van aantekeningen voor de gedichten maken er steeds expliciet deel van uit. CA Conrad schrijft in het voorwoord dat het gelukt is, dat poëzie die kracht heeft (hij schrijft ook regelmatig over het belang van het geloof in de kracht van poëzie).

Ik zou 'rituelen' ongeveer definiëren als handelingen die los staan van het dagelijks leven, in de zin dat ze geen praktisch doel dienen. Ze beogen integendeel een beweging te bewerkstelligen van het 'aardse' naar iets dat dit aardse overstijgt.

Mijn definitie van poëzie zou op ongeveer hetzelfde neerkomen. Alleen al daarom is het een heel goed idee om het schrijven van poëzie in te bedden in een stelsel rituele handelingen.

woensdag 8 augustus 2018

Citaat 8 augustus 2018

De opvatting die ik moeizaam bestrijd heeft waarschijnlijk te maken met de metafysische theorie over de substantiële eenheid van de ziel want het is mijn overtuiging dat de dichter geen persoonlijkheid tot uitdrukking moet brengen maar een speciale bemiddeling waardoor indrukken en ervaringen bijzondere en onverwachte verbindingen aangaan. [...] De poëzie is geen uitlaatklep voor emoties maar een ontsnapping aan emoties; zij geeft geen uitdrukking aan de persoonlijkheid maar ontsnapt aan die persoonlijkheid.

T.S. Eliot (1888-1965)
Uit: Tradition and the Individual Talent (1919)

vertaling: J. Kuin (Traditie en persoonlijkheid, 1988)

maandag 6 augustus 2018

Notitie #320-323

320) Als wat ik in Notitie #318 schreef klopt ('Een kunstenaar stelt aanwezig, maar is het zelf niet'), is de consequentie voor de poëzie dat deze in een 'onpersoonlijke' taal wordt geschreven: er is (noodzakelijkerwijs) wel een stem, maar deze is niet te herleiden naar een spreker. Zoals de schilder zich (meestal) in het niet afgebeelde gebied van het schilderij bevindt. 

Ik stel me daar zoiets als de taal van Faverey bij voor (al zou je net zo goed kunnen betogen dat hij juist een hyperpersoonlijk soort poëzie schreef), of 'robottaal', wetenschappelijke taal, journalistieke taal... 

321) Maar ligt het niet genuanceerder? Want het klopt dus niet dat de kunstenaar niet aanwezig is: zijn blik is in het kunstwerk alomtegenwoordig. Dus: 'De kunstenaar stelt aanwezig - en in dezelfde beweging (buiten beeld) zichzelf'?  

Als je uitgaat van de dichters die Yra van Dijk in haar Leegte, leegte die ademt bespreekt (ik denk dat ik in die traditie schrijf), dichters die naar een leegte toe schrijven, zou de formule zelfs moeten luiden: 'Een kunstenaar stelt afwezig - en in dezelfde beweging (buiten beeld) zichzelf'. Waarbij ik moet aantekenen dat ik hier een tegengesteld 'afwezig' bedoel dan de toestand vóór het schrijven/scheppen, ik zou zeggen: een 'bezield' soort afwezigheid.

322) Welke consequenties heeft dit voor de taal? In ieder geval, dat kan niet anders, moet het onpersoonlijke 'niets' worden voorafgegaan door het persoonlijke 'iets'. Al het andere is een doen alsof, een anticiperen op een resultaat dat nog niet is bereikt. 

323) De hyperpersoonlijke taal van Gorters Verzen evolueerde binnen een jaar in het hyper-onpersoonlijke 'Een seizoen in een dag'.  Bij hem was dat een doodlopende weg. Zonder de 'bezieldheid' van het 'niets' is het dus gewoon niets. Dus uiteindelijk gaat het toch weer om een 'aanwezig stellen'. Het, zo je wil, laten ademen van de leegte.