W.J. noemde laatst een van mijn gedichten ‘óók komisch,
tot het bittere einde’. Hij bedoelde dat gelukkig als compliment - en volgens
mij heeft hij het goed gezien: ik zie het grappige element in (o.a.) dat
gedicht ook, ik accentueer het zelfs tijdens de voordracht ervan. Het gekke is
dat ik tijdens het schrijven niet de bedoeling heb gehad grappig te zijn, integendeel.
De humor lijkt me een omgekeerd soort ironie, dus geen humor waar de (diepe) ernst
in doorklinkt (waar Reve het schoolvoorbeeld van is); het is eerder een (diepe)
ernst die van de weeromstuit grappig wordt.
Italo Calvino lijkt me in Palomar ook zo'n type schrijver. Palomar is een
verhalenbundel waarin ene meneer Palomar de meest uiteenlopende alledaagse
verschijnselen en situaties heel nauwgezet observeert. O.a. doordat hij het hoofdpersonage consequent ‘meneer
Palomar’ noemt, maakt Calvino de schetsen doelbewust luchtig. Maar meer dan
eens schemert de intense ernst door. Wanneer Palomar een gekko
op het glazen dak van zijn serre van onder observeert, en opmerkt dat ‘zijn
buik die tegen het verlichte glas is gedrukt doorschijnend [is] als bij
röntgenstralen’, waardoor hij de schaduw van de prooi kan volgen op zijn weg
naar de ingewanden, noteert hij:
Als alle materie
doorschijnend was, de grond waarop wij staan, het omhulsel om onze lichamen,
dan zou alles er niet uitzien als wuivende, ontastbare sluiers, maar als een
hel waarin alles fijngemalen en opgeslokt wordt. Misschien kijkt er op dit
moment wel een helse god die zich in het middelpunt der aarde bevindt van beneden
naar ons met zijn oog dat het graniet doorboort, terwijl hij de kringloop van
leven en sterven volgt, de verscheurde slachtoffers die ontbinden in de buiken
der verslinders, totdat een andere buik deze op hun beurt inslikt.
Deze opmerking is in de kern misschien een cliché (‘het leven is
eten of gegeten worden’), maar het beeld is heel sterk en precies goed. De passage is, bijvoorbeeld in de manier waarop Palomar
zichzelf impliciet vergoddelijkt, grotesk (zoals Luceberts val voor vliegengod dat op een heel vergelijkbare manier ook is) en – al is
het duidelijk dat de passage niet grappig is, en ook niet grappig is bedoeld - op een bepaalde manier
komisch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten