vrijdag 20 april 2012

Notitie #15

Bij het schrijven van gedichten merk ik dat ik een automatisme heb ontwikkeld. Ik probeer steeds de betekenissen van de woorden, regels en beelden zoveel mogelijk open te houden. Op die manier maak ik de ruimte voor wat ze zouden kunnen betekenen zo groot mogelijk. Nadeel is, dat de regels op zichzelf vaag worden. Het is vervolgens een hele klus om erachter te komen wat ze me te zeggen hebben en ervoor te zorgen dat de regels dat ook daadwerkelijk zeggen. Daarom kost het schrijven van een gedicht me veel tijd en moeite. De dichters die overleven schrijven regels die mensen voor zich uit prevelen. De muzikale regels en de tegeltjeswijsheden. Nu vind ik de vraag of ik ooit tot de canon zal behoren niet zo interessant, maar de vraag die daarmee samenhangt is: schrijf ik regels die echt iets te zeggen hebben - over mijn leven, en daarmee dat van een ander? Ik moet zien dat ik dat automatisme overboord zet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten