Gisteren zei ik tegen J. dat Pieter Boskma het zich in zijn bundel Mensenhand zo gemakkelijk mogelijk heeft gemaakt. Hij vond dat ik Boskma daarmee tekort deed. Ik bedoelde de opmerking niet als verwijt, eerder als compliment. Boskma heeft een vorm gevonden waarin hij optimaal kan produceren, zowel kwalitatief als kwantitatief.
J. stelde dat Boskma die vorm heeft moeten bevechten en daar heeft hij, lijkt me, gelijk in. Inmiddels is Boskma een zo geroutineerd dichter dat hij zijn vorm niet meer hoeft te bevragen, hij kan ermee spelen. Hij kan de vorm kiezen die hem in staat stelt te schrijven. Routine, zei J., heeft in de kunst ten onrechte een negatieve klank. Als John Cale een akkoord aanslaat op de piano hoor je direct en onmiskenbaar dat het John Cale is. Dat is, naast talent, routine.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten