109) Op verschillende plaatsen in René Girards uiteenzetting van de zondeboktheorie in God en geweld heb ik in de kantlijn genoteerd: ‘Christus’. Niet zozeer omdat hij één op één verwijst naar het Passieverhaal, maar wel omdat hij daar duidelijk op alludeert. Hier bijvoorbeeld:
In al de mythen trekt de held immers het geweld naar zich toe, een boosaardig en besmettelijk geweld dat de hele gemeenschap treft en dat door zijn dood of zijn triomf omslaat in orde en veiligheid.
En op dezelfde pagina:
Nog andere thema’s zouden de offercrisis en haar oplossing kunnen verbergen, zoals het thema van de collectieve heil dat van een god of demon bekomen wordt ten koste van één slachtoffer.
En:
Lienhardt zelf omschrijft het slachtoffer als scapegoat, een zondebok, die de ‘drager van de menselijke hartstochten’ wordt. We hebben inderdaad met een waarachtige dierlijke farmakos te maken, een kalf of een os als zondebok die niet zozeer vaag omschreven ‘zonden’ op zich neemt dan wel de reële gevoelens van vijandschap die de leden van de gemeenschap voor elkaar koesteren, hoewel die meestal verborgen blijven.
Zelf legt Girard de relatie met het verhaal van het lijden en sterven van Christus niet expliciet. Toch is Christus m.i. een duidelijk voorbeeld van een zondebok (de buitenstaander op wie de gemeenschap zich met al dan niet terechte beschuldigingen richt om het geweld dat binnen de gemeenschap aanwezig is te kanaliseren; door het doden van het slachtoffer wordt de gemeenschap van dit geweld gered).
Girard richt zich in zijn studie op de voorchristelijke, ‘primitieve’ culturen, waar de Bijbelverhalen in zijn geworteld. Ik vermoed dat hij de parallel bewust (in ieder geval voorlopig) impliciet laat om zijn theorie zo zuiver mogelijk te kunnen formuleren.
110) Een zuiverheid, overigens, die de tentoonstelling ‘Stille kracht’ in de Warande in Turnhout miste. Hier was het ritueel in zijn algemeenheid het onderwerp en stonden primitieve en christelijke rituele voorwerpen (al dan niet van verering) en handelingen door elkaar: heiligenbeelden, crucifixen, voodoopoppetjes, heksenspiegels, magische cirkels, etc - en de moderne interpretaties daarvan. De tentoonstelling miste focus, maar liet door deze opzet wel de rijkheid van het onderwerp zien.
Juist de moderne werken benadrukten de primitieve wortels van het christendom. De buste ‘If you were coming in the fall’ (2012) van Femmy Otten had bijvoorbeeld een opvallende overeenkomst met de reliekbuste van de onbekende vrouwelijke heilige uit de vierde eeuw in een andere zaal, behalve dat het werk van Otten veel primitiever oogt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten