"Je bundel begint heel provocerend met een gedicht dat 'Tot mijn pik' heet. Waarom doe je dat?" In de nieuwe Poëziekrant stelt Remco Ekkers de vraag aan Menno Wigman, in gesprek over diens nieuwe bundel Mijn naam is Legioen. Is het echt zo 'heel provocerend' dat een dichter de aandacht vestigt op het feit dat hij een pik heeft?
De vraag interesseert me: kan poëzie provoceren, en zo ja: hoe? En waarom?
Het gedicht 'Tot mijn pik' is, zo geeft Wigman in zijn antwoord aan, een neerslachtig gedicht, ik zou ook zeggen: een sneu gedicht. De pik als symbool van het geschade mannelijk zelfvertrouwen. Je kunt veel over het gedicht beweren - maar dat het provocerend is?
Wigman antwoordt dat hij het gedicht vooraan heeft geplaatst om 'al bij de voordeur te waarschuwen dat [hij] geen "lieflijke dichter" [is]' - en gaat dus mee in de gedachte dat het gedicht provocerend is. En ik krijg het te doen met die gevoelige lezer, de onnozelaar die bij de aanschaf van Wigmans bundel denkt een bundel van een lieflijke dichter te hebben gekocht, tot hij die provocerende pik in dat eerste gedicht tegenkomt!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten