Pijnlijk filmpje:
Ik hou van John Lennon, het besproken nummer ('Woman is
the n*** of the world') is één van mijn favoriete liedjes uit zijn
solowerk en ik sta volledig achter de boodschap. S. heeft grote
problemen met het gebruik van het 'n-woord' en inmiddels begrijp ook ik,
o.a. door de documentaireserie America to me (van
Steve James) dat dit zéér gevoelig ligt. Recent zijn er (in de VS)
verschillende controverses geweest, waarbij steeds de stelling werd
verdedigd dat een blanke nooit het 'n-woord' in de mond mag nemen, ongeacht de context: dus ook niet als citaat of als het lezen van een titel.
Daar
valt vanuit mijn perspectief wel wat tegenin te brengen, maar hier
geldt (net als in de Zwarte Piet-discussie trouwens) dat mijn
perspectief niet relevant is: ik heb rekening te houden met deze
gevoeligheden: het ligt zeker niet voor niets gevoelig.
In
de periode van dit filmpje (1972) was Lennon radicaal en compromisloos
en dat bewonder ik. Pijnlijk is dat hij zich in het geheel niet bewust
lijkt van de gevoeligheid van het woord: hij geeft zich er geen enkele
rekenschap van. Hij bagatelliseert het door te zeggen dat alleen 'witte
mannen' een probleem hebben met het woord en dat zijn 'zwarte vrienden'
vinden dat hij alle recht heeft dat woord te gebruiken, 'because they
understand it'.
Dat eerste betwijfel ik zeer en dat
tweede is vreemd, omdat hij toen deel uitmaakte van een revolutionaire
beweging die juist ook de emancipatie van de zwarte gemeenschap
voorstond. Lennon wijst op de veranderde betekenis van het woord
(waarbij het de vraag is of die betekenisverandering heeft
plaatsgevonden) en geeft zich daarmee geen rekenschap van de
oorspronkelijke betekenis, die hoe dan ook meeklinkt. Hij blijft het
woord (provocatief?) herhalen (ik heb het geturfd: 10x in iets meer dan 2
minuten) en onderstreept daarmee dat hij vindt dat hij dat woord mag
gebruiken. Lennons lef en naïviteit, die hem zo bijzonder en mooi maakte
als hij was, hadden duidelijk ook een minder fraaie kant.
dinsdag 10 september 2019
maandag 9 september 2019
Notities #361-362
361) Een Lego-toren gebouwd met mijn dochter A. (bijna 3), vrijwel zonder haar te helpen of te corrigeren. Ze kwam steeds met onverwachte oplossingen, die soms werkten en soms niet.
Voor zover mijn gedichten experimenteel zijn, realiseerde ik me door A., zijn het bedachte experimenten, of preciezer: experimenten die uitgaan van een idee van wat een experiment is; een breed gedragen opvatting daarvan. Het gaat dus steeds om een conformistisch experiment. Het 'echte' experiment komt niet tot stand, door kennis en mimese.
Het 'experiment' van A. is niet als zodanig bedoeld. Het is ook niet zo dat A. zich niets aantrekt van (natuur)wetten en regels omdat ze die niet kent: ze is zich wel degelijk bewust van bijvoorbeeld de zwaartekracht en handelt daar ook naar. De schoonheid zit dan ook niet zozeer in de 'spontaniteit' van het kind, die bijvoorbeeld Cobra nastreefde (het ging hen als ik me niet vergis vooral om een onbevangenheid, die voor een volwassen mens wellicht alleen via 'spontaniteit' is te bereiken. Probleem daaraan is dat de kennis van de wereld wel aanwezig is, maar bewust wordt uitgeschakeld. Het wordt een 'alsof'-situatie).
Een 'experimentele' houding vanuit een wetend niet-weten lijkt me vruchtbaarder. Dus: de positie van het experimenterende kind behouden door telkens, met medeneming van de opgedane ervaringen, (echt) onbekend terrein te zoeken - niet om te experimenteren, maar om te leven. Ook belangrijk: (net als A.) niet bang zijn om te mislukken.
(Daar hoort volgens mij een zekere desinteresse in het eindresultaat bij. A. timmerde haar toren na zeker een half uur bouwen helemaal aan stukken, tot er enkel nog een doos Legosteentjes over was).
362) Ik dacht altijd dat de pathetiek van Queens 'Bohemian Rhapsody' werd opgeheven door de (groteske) overdrijving. Dat is niet onwaar, maar die gedachte gaat voorbij aan de tekst, waarin Freddie Mercury er expliciet op wijst dat het nummer een maskerade is, waarachter de kern (die hij niet laat zien) zich verschuilt: 'Nothing really matters/ Anyone can see/ Nothing really matters to me'. Dat is de echte kracht van het operagedeelte: het belichaamt én maskeert het drama.
Voor zover mijn gedichten experimenteel zijn, realiseerde ik me door A., zijn het bedachte experimenten, of preciezer: experimenten die uitgaan van een idee van wat een experiment is; een breed gedragen opvatting daarvan. Het gaat dus steeds om een conformistisch experiment. Het 'echte' experiment komt niet tot stand, door kennis en mimese.
Het 'experiment' van A. is niet als zodanig bedoeld. Het is ook niet zo dat A. zich niets aantrekt van (natuur)wetten en regels omdat ze die niet kent: ze is zich wel degelijk bewust van bijvoorbeeld de zwaartekracht en handelt daar ook naar. De schoonheid zit dan ook niet zozeer in de 'spontaniteit' van het kind, die bijvoorbeeld Cobra nastreefde (het ging hen als ik me niet vergis vooral om een onbevangenheid, die voor een volwassen mens wellicht alleen via 'spontaniteit' is te bereiken. Probleem daaraan is dat de kennis van de wereld wel aanwezig is, maar bewust wordt uitgeschakeld. Het wordt een 'alsof'-situatie).
Een 'experimentele' houding vanuit een wetend niet-weten lijkt me vruchtbaarder. Dus: de positie van het experimenterende kind behouden door telkens, met medeneming van de opgedane ervaringen, (echt) onbekend terrein te zoeken - niet om te experimenteren, maar om te leven. Ook belangrijk: (net als A.) niet bang zijn om te mislukken.
(Daar hoort volgens mij een zekere desinteresse in het eindresultaat bij. A. timmerde haar toren na zeker een half uur bouwen helemaal aan stukken, tot er enkel nog een doos Legosteentjes over was).
362) Ik dacht altijd dat de pathetiek van Queens 'Bohemian Rhapsody' werd opgeheven door de (groteske) overdrijving. Dat is niet onwaar, maar die gedachte gaat voorbij aan de tekst, waarin Freddie Mercury er expliciet op wijst dat het nummer een maskerade is, waarachter de kern (die hij niet laat zien) zich verschuilt: 'Nothing really matters/ Anyone can see/ Nothing really matters to me'. Dat is de echte kracht van het operagedeelte: het belichaamt én maskeert het drama.
zondag 8 september 2019
Citaat 8 september 2019
De liefde, zegt een mysticus, is niets anders dan
gebluste toorn.
- Rudolf Otto (1869-1937).
- Rudolf Otto (1869-1937).
Uit: Het Heilige (1917), vert. Daniël Mok
Abonneren op:
Posts (Atom)