208) In deze aflevering zijn Cagney en Lacey verantwoordelijk voor de organisatie van een diner ter ere van hun luitenant. Het wordt bewust heel vet aangezet; ik vind het heel mooi hoe in dit fragment wordt gespeeld met de karakters en de spanning daartussen. Die spanning is de motor van de serie en is in veel afleveringen dramatisch en ontroerend. In deze aflevering is juist dat gegeven, simpelweg door e.e.a. wat vetter aan te zetten, komisch. Het laat zien hoe rijk het palet van de serie is, en hoe soepel naar verschillende registers wordt geschakeld.
209) Veel vaker wordt de humor dramatisch ingezet en wordt gedurende een aflevering o.a. via grappen toegewerkt naar het dramatisch hoogtepunt. In deel 2 van ‘Who said it's fair’ (seizoen 3), de tweeluik over de borstkanker van Lacey, wordt dit gegeven in een prachtig fragment pure poëzie. Het is na een second opinion net bekend dat de borstkanker van Lacey met een relatief eenvoudige operatie kan worden bestreden. In een gesprek, waarin Cagney en Lacey duidelijk een beetje ongemakkelijk met elkaar zijn, wordt iets te opgewekt, iets te luid ook, over het werk gepraat en maken ze wat onhandige grapjes. Dan steekt Cagney onbeholpen haar hand uit om Lacey te feliciteren; die handdruk wordt handen vasthouden, wordt een omhelzing.
210) In de daarop volgende aflevering neemt Lacey ontslag omdat ze haar tijd voortaan aan haar familie wil besteden.
Cagney komt bij haar thuis langs om haar over te halen toch te blijven. Ze zegt
dat Lacey de beste agent is die ze kent. Dat is haar tekst. Haar lichaamstaal
zegt: ‘Ik hou van je’.
211) Tussen seizoen 3 en seizoen 4 zit een breuk: Cagney is
gepromoveerd tot sergeant, Lacey is zwanger. Met name het personage van Cagney
verandert (haar uitstraling verandert ook).
Dat heeft te maken met haar promotie, maar ook met een ontwikkeling in
het inzicht, volgens mij, in wie Christine Cagney is. Haar ambitie is feller
geworden, waardoor ze verder uit balans raakt met haar eigen temperament: ze
begrijpt haar eigen gevoelens steeds minder goed.
Dat komt mooi tot uiting aan het slot van seizoen 4. De
collega waar ze een hekel aan zegt te hebben wordt vermoord, en ze reageert
daar verward op. Opnieuw worden de gevoelens voor de persoon uitgesproken als een waardering voor zijn/haar professionele kwaliteiten: ‘I said he was a good cop. I didn’t say I was going to miss
him.’ Mooi is de reactie van Lacey, die haar rug streelt en zegt: ‘Yes, I
know’.
212) Over verschillende vraagstukken verschillen beide
vrouwen van mening, wat een mooie manier is om de verschillende kanten van het
onderwerp te belichten. De discussies zijn messcherp en de posities zijn zelden voorspelbaar. De vrijgevochten Cagney heeft een Ierse, katholieke
achtergrond en neemt daardoor soms het meer conservatieve standpunt in (ze
is bijvoorbeeld tegen abortus). Hun standpunten zijn genuanceerd, zoals de
personages dat zijn; af en toe slaan ze de
plank flink mis en moeten ze terugkomen op een hartstochtelijk
beleden standpunt. Waarmee de makers van de serie positie kiezen.
213) Gek genoeg worden juist de kleine, alledaagse gebeurtenissen beleefd als een sensatie. Zoals Cagney en Lacey in het eerste seizoen besmuikt lachen als
ze elkaar bekennen jaloers te zijn op het succes van een vrouwelijke collega. Zoals een pen die uit het pennenbakje wordt gehaald het niet blijkt te doen. Of zoals Cagney broodbeleg op haar trui morst.
Die momenten versterken de indruk dat het 'echt' is. Ze benadrukken de authenticiteit van het verhaal.
214) Als in ‘Role call’ (seizoen 5) een actrice uit een politieserie ('NYPD') met
Cagney en Lacey mee komt lopen, ontstaat er een mooi spel met fictie en werkelijkheid. Cagney
mag de actrice niet omdat haar serie het politiewerk niet
realistisch weergeeft: ze is een ‘bimbo’ die een ‘joke’ maakt van haar werk. Ook daarmee wordt de fictie van Cagney and Lacey 'echt' gemaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten