donderdag 2 april 2015

Notities #162-164

162) D. omschrijft haar werk als haar ‘point of view’. Kijken en gezien worden speelt inderdaad een belangrijke rol in haar werk, maar dat is niet primair waarom ik het een mooie opmerking vind. Het komt me voor dat ze hiermee een tegelijk dienstbare en trotse positie inneemt. Het gaat immers niet om haar persoonlijk, maar om haar perspectief – en in dezelfde beweging stelt ze haar eigen, subjectieve perspectief centraal.

Zelf vind ik mijn eigen perspectief niet zo relevant: ik probeer iets te maken dat er simpelweg is. Dat gebeurt noodzakelijkerwijs vanuit mijn eigen (subjectieve) perspectief, en moet, als het gezien wil worden, zien aan te sluiten bij andere (subjectieve) perspectieven.

Sinds het gesprek met D. denk ik dat dat een te bescheiden uitgangspunt is.

163)  L. stelt dat haar werk (dat naar eigen zeggen noch pornografisch, noch katholiek is) om (de beweging van) het verlangen draait: het lichamelijke en het geestelijke verlangen. Pornografie brengt het lichamelijke verlangen in beweging, mystiek het geestelijke verlangen.

Mystiek, zou je kunnen zeggen, is volgens L. geestelijke pornografie (en porno lichamelijke mystiek). Die gedachte bevalt me.

164) Ik zou wel een gedicht als onderstaand filmpje willen schrijven. Maar hoe maak je taal van een valse noot? En ruis? En een sneeuwig beeld? En: wat maakt een vrouwelijke stem vrouwelijk?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten