Door J.’s blog moet ik de laatste tijd veel denken aan
een opmerking die als ik me niet vergis is te lezen in Herman de Conincks
brievenboek Een aangename postumiteit.
In een afwijsbrief aan een jonge dichter schrijft hij dat de jongeman eerst
maar eens wat moet gaan leven en
bijvoorbeeld een vrouw verliezen (zoals De Coninck zelf zijn vrouw had
verloren), en dan nog maar weer eens moest proberen gedichten te schrijven.
Ik heb dat altijd een bespottelijk standpunt gevonden.
J.’s denken verdiept zich. Dat deed het al, maar door een
recente, traumatische ervaring heeft zich dat verhevigd. Terwijl ik de
afgelopen weken o.a. probeerde een vrouw geloofwaardig in een vogel te laten
veranderen, voelde ik me wel eens geïntimideerd door J.’s ontwikkeling. Zijn
overtuigingen worden vaster, waar ik in veel opzichten een zoekende blijf, en
ik af en toe het gevoel heb maar wat te doen.
Toch is dat ‘maar wat doen’ belangrijk. Het bespottelijke
aan De Conincks standpunt is de gedachte dat poëzie de weerslag is van – dus volgt op, of uit - het leven (i.p.v. zelf de
ervaring is).
Natuurlijk snap ik dat ‘onervaren’ poëzie niet
interessant is voor een ‘ervaren’ lezer. Het commentaar van deze ‘ervaren’ lezer
is dan weer niet zo interessant voor de ‘onervaren’ dichter. Ze zitten op een
andere golflengte.
Zijn duidelijke standpunten, en zijn bereidheid zijn
overtuigingen zo fel te verdedigen als nodig is, heb ik altijd aan J.
bewonderd. Tegelijk weet ik dat hij – als ik - zijn overtuigingen altijd bevraagt
en vaak minder zeker is van zijn standpunten dan hij lijkt. De meer besliste
positie over met name het geloof die hij de laatste weken inneemt, is voor mij
een aansporing zelf ook - duidelijker dan ik deed - wat vlaggetjes op mijn route te plaatsen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten