woensdag 4 juni 2014

Notitie #115



Vorige week ontblootte de Luxemburgse kunstenares Deborah de Robertis in Musée d’Orsay in Parijs haar geslacht bij het schilderij l’ Origin du monde van Gustave Courbet. Dit was onderdeel van haar performance Mirroir d’origine. Het schilderij is me dierbaar, o.a. vanwege het provocatieve karakter ervan. Ik schreef er hier uitgebreider over.

Het filmpje dat ervan is gemaakt, is inmiddels van Youtube verwijderd. Ik heb het op tijd gezien: het toont hoe de kunstenares in een gouden jurkje naar het schilderij loopt, voor het hekje met haar gezicht naar de zaal op de grond gaat zitten, hoe ze haar geslacht laat zien door haar gouden jurkje omhoog te trekken – en vervolgens de consternatie die in de zaal ontstaat.

Het geluid van het filmpje is mooi: men hoort de geluiden uit de museumzaal onder de zang van Maria Callas’ uitvoering van Schuberts Avé Maria en een monotone, vrouwelijke spreekstem die een gedicht voordraagt:

Je suis l’origine
Je suis toutes les femmes
Tu ne m’as pas vue
Je veux que tu me reconnaisses
« Vierge comme l’eau créatrice du sperme. »

Je suis l’origine: ik ben de oorsprong, of: ik ben het origineel.

Er gebeurt in de paar minuten van de performance duizelingwekkend veel. Voor een uitgebreid verslag (+ interpretatie) verwijs ik naar deze site.

Interessant is in de eerste plaats wat er gebeurt: de kunstenares fungeert als de ‘dubbeling’ van het schilderij van Courbet. Maar in tegenstelling tot het model van Courbet opent ze haar geslacht. Ze roept dezelfde vragen op als het schilderij maar pregnanter, en ze roept nog veel méér vragen op, o.a. over mannelijkheid-vrouwelijkheid (een man die in het openbaar zijn geslacht ontbloot is vooral intimiderend, een vrouw vooral kwetsbaar); over de relatie tussen kunst en werkelijkheid, over de grenzen tussen intimiteit, sex en pornografie, over de zeden en de wet, etc. Ze stelt deze vragen aan het schilderij van Courbet, aan de museumbezoekers, aan de kunst in het algemeen en aan de maatschappij.

Door de muziek en het gedicht hoort men de geluiden uit de zaal. Een enkele bezoeker (of is het een suppoost?) roept: ‘Non, non, non!’, maar het overgrote merendeel van de aanwezigen applaudiseert en moedigt haar aan. Een vrouwelijke suppoost gaat voor haar staan, met haar been tussen de benen van de kunstenares om het zicht te blokkeren. Even later komt ook een mannelijke suppoost en samen beginnen ze de zaal te ontruimen. Opvallend: de suppoosten zijn ingehuurd om de kunst te beschermen maar in dit geval maken ze de kunst juist onmogelijk. Herkenden ze het niet als kunst, of is het pas kunst als het volgens de afgesproken procedures verloopt? Natuurlijk kan ook gesteld worden dat ze onderdeel zijn van het kunstwerk.

Het verslag waar ik eerder naar linkte legt nog veel meer (en complexere) verbanden, waaronder die van het vrouwelijk geslacht en het oog; de kunstenares als engel (het gouden jurkje) en de suppoost als de engel des doods.

Qui est l’objet : la femme ou le tableau ?
Qui est le maître, qui est l’élève ?
Qui est l’original qui est la copie ?
Qui est l’ange blanc, qui est l’ange noir ?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten