Iets kan er wel slordig uitzien, zoals hier op tafel nu: bloemen, papieren, koffiekopjes. Maar toch kan het niet beter dan zoals het is. Het is gewoon zo. Dus dan schrijf ik op: “Toch is hun schikking juist.” Maar als ik nu dit doe [hij verschuift het bloemenvaasje dertig centimeter] dat is niet fout, dus schrijf ik: “Verplaats er een en het is opnieuw juist.” Daar is niets tegenin te brengen!
Aldus K.Schippers in een interview met Bertram Mourits in de Poëziekrant. Nee, natuurlijk is daar niets tegenin te brengen: ‘juist’ en ‘onjuist’ zijn begrippen die op deze situatie niet van toepassing zijn; Schippers zegt het zelf: ‘Het is gewoon zo’. Tenzij je de hele werkelijkheid als een compositie opvat, en dat lijkt hier het geval; het fragment is een antwoord op een vraag over conceptuele kunst en een dergelijk antwoord past ook goed bij de opvattingen van Barbarber. Het citaat uit Buiten beeld dat volgt onderstreept dit:
misschien zijn het
facetten van iets dat zich
voortzet op de wereld, ‘t geheel
onttrekt zich aan je gezicht
Maar als de hele wereld, de hele werkelijkheid een compositie is, doet zich - naast de vraag van wie of wat deze compositie is, en welk doel deze dient - de vraag voor wat deze observatie waard is. Elke constellatie is immers ‘juist’.
Of bedoelt Schippers dat (conceptuele) kunst in zijn opvatting niets anders doet dan (een deel van) de (waarneembare) werkelijkheid weer te geven? In dat geval maakt de kunstenaar een keuze: geef ik (bijvoorbeeld) de tafel weer in de oorspronkelijke constellatie of met het bloemenvaasje dertig centimeter naar links? Daarvan is de consequentie dat hij de vraag naar de ‘juistheid’ van de compositie introduceert, want hij kan onmogelijk alle mogelijke opstellingen weergeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten