Zij kozen met plechtige gezichten hun wijn, vouwden hun servet open en hadden het gevoel, zoals zij daar lekker warm met zijn tweeën zaten, onder het roken van een sigaret die zij een moment later, na er nauwelijks een paar trekjes van genomen te hebben, uit zouden maken wanneer het voorgerecht arriveerde, dat hun leven slechts de onuitputtelijke som van die fortuinlijke momenten was en dat zij altijd gelukkig zouden zijn, omdat zij verdienden het te zijn, omdat zij voor alles open wisten te blijven staan, omdat het geluk in hen huisde.
- Georges Perec (1936 - 1982)
Uit: De dingen (1965), vert. Edu Borger
Geen opmerkingen:
Een reactie posten