280) M. gelooft niet in kunstobjecten: die voeden enkel de kunsthandel. Het gaat haar om hetgeen achter de kunstwerken ligt. De consequentie van die notie is een objectloze kunst: kunst die zijn materie vindt in (het lichaam van) de kunstenaar zelf, of in een niet-materiële (digitale?) omgeving.
281) Het spektakel is het beeld dat tussen de mens en het leven
staat, volgens Guy Debord. Wat behelst het leven zonder het spektakel? In de film die Debord in 1973 maakte naar aanleiding
van zijn De spektakelmaatschappij (1967),
maakt hij veel gebruik van filmbeelden van vrouwelijke figuren. Is (de
afbeelding van) de vrouw het spektakel? Of fungeert ze als
intermediair?
282) Kafka had, aldus Agamben in een betoog over de bekentenis in Naaktheden,
een bijzondere belangstelling voor martelwerktuigen - vanwege het ‘morbide’,
maar 'wezenlijke verband tussen marteling en waarheid’. Hij haalt een passage
uit In der Strafkolonie aan, waarbij
wordt beschreven hoe een man tijdens een marteling met getuite lippen ‘de waarheid’ leest, tot hij
bezwijkt en sterft. Bij Kafka is de ‘waarheid’ dus vooral, of misschien zelfs uitsluitend, onder extreme pijn te ervaren. Bataille komt in zijn De tranen van Eros tot een soortgelijke conclusie: hij beschouwde het ondergaan van een marteling als een vorm van extase.
283) Agamben laat zien dat Kafka’s inzet bij het schrijven van Das Schloss was te komen tot een ‘nieuwe
kaballa’: het onwerkzaam maken van de grenzen die (o.a.) het goddelijke en het
menselijke van elkaar scheiden en tegelijk verbinden. Dit is bijna letterlijk
de formulering die Debord gebruikt om het ‘spektakel’ te beschrijven, en - volgens mij - diens inzet bij het schrijven van De spektakelmaatschappij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten