Terecht scheidt Hannah Arendt in haar On violence de termen ‘macht’, ‘sterkte’,
‘kracht’, ‘gezag’ en ‘geweld’. In de literatuur tot dan toe (Arendt publiceerde
haar essay in 1970) werden deze termen door elkaar gebruikt. Ten minste het
begrip ‘geweld’ had misschien expliciet verder onderverdeeld moeten worden. In On violence behandelt ze verschillende
typen geweld, maar met name politiek geweld (om de heersende macht te ondermijnen,
en om de heersende macht te bestendigen).
Belangrijk is haar notie dat, hoewel macht en geweld vaak
als synoniem worden gezien, ze eerder tegenstellingen zijn: daar waar de ene
absoluut heerst, is de andere afwezig. Macht in zijn meest zuivere vorm is dus
geweldloos. Geweld is juist het teken dat de macht verzwakt raakt, waarbij Arendt aantekent dat geweld wel macht kan vernietigen, maar absoluut niet in staat is
macht te scheppen.
De studie doet verouderd aan, niet alleen omdat de Koude
Oorlog er een centrale rol in speelt, en o.a. de studentenprotesten van eind
jaren ’60, maar ook omdat ze de mechanismen van politiek geweld beschrijft op
nationaal niveau: het mondiale geweld had destijds een ander karakter, omdat in
de Koude Oorlog twee machten tegenover elkaar stonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten