459) In mijn recensie over De witte zon van de dood van Claude van de Berge voor Poëziekrant schrijf ik dat de dichter zich met verve de rol van orakel aanmeet. Nee, doe ik daarna alsof ik me bedenk: hij is het. Ik hang eigenlijk nog steeds tussen de bewering en de bedenking. Want: is Van de Berge een orakel, ja of nee? Nee, zou ik zeggen: als hij bij de bakker een krentenbolletje koopt, is hij geen orakel. Maar ik weet ook: ja, als hij gedichten schrijft, is hij wel degelijk een orakel. Hij is in taal, zijn taal, een orakel - en niet als persoon.
Over dat onderscheid valt veel te zeggen, en ook over de vraag: wat betekent dat, een orakel zijn? Het mooie aan De witte zon van de dood is dat de dichter consequent heel brede begrippen en concepten inzet: vlakte, weemoed, schaduw, zon, dood, etc.: ‘de isheid is’. Het zijn bijna gemeenplaatsen, maar hij zet ze zodanig in dat ze betekenisvol worden. Het narratief over het leven versus het individuele leven is ook bijna een gemeenplaats, maar ook hier weer zo overtuigend gebracht, dat het, naast dat narratief, een diepe waarheid verkondigt. En die waarheid wordt niet uitgesproken. Eigenlijk is niet Van de Berge het orakel, maar zijn poëzie..
460) 'The House Gone', het eerste deel van The Speak
Angel Series van Alice Notley, is een eindeloze reeks indrukken, observaties,
taalmomenten, verhalen en klanken, zonder directe samenhang. Ik ben geneigd om in de geest van Yra van Dijk te zeggen: de
poëzie vertegenwoordigt een stilte. Maar dat klopt niet, of hooguit gedeeltelijk. Het is een soort lucide niet-weten. Een aanwezig niet-zijn. In die zin lijkt het op de (verwarde) geestesgesteldheid, de (diffuse) waarneming en het (onmachtige) taalvermogen van wie dementeert. En ja: het is een engelentaal.