Heftig boek: Boris Vians Ik zal spuwen op jullie graf. Als wraak voor de moord op zijn jongere broer, die vanwege zijn relatie met een blanke vrouw door racisten is omgebracht, vermoordt Lee Anderson twee (minderjarige) dochters (Lou en Jean) uit een vooraanstaande, blanke en racistische familie (het verhaal speelt in 1941).
Die dubbele moord voert hij bijzonder wreed uit, de voorbereiding is niet minder wreed. Hij gaat met beide meisjes, zonder dat ze dit van elkaar weten, een seksuele relatie aan (zelf heeft hij maar voor een achtste zwart bloed en ziet hij er dus blank uit), waarbij hij één van hen zwanger maakt. Het boek werd bij publicatie in 1946 (Vian publiceerde het onder het pseudoniem Vernon Sullivan) met name verboden vanwege de pornografische beschrijvingen. De seks is dan ook verre van zachtzinnig en ik zou die in de meeste gevallen kwalificeren als verkrachting. Toch is dit voor beide meisjes geen reden de relatie te verbreken. Integendeel, lijkt het wel.
Huiveringwekkende psyche: hij vermoordt twee minderjarige meisjes die feitelijk niets met de dood
van zijn jongere broer te maken hebben: het is een wraak op de blanke
gemeenschap. Het seksuele domein maakt hier een wezenlijk onderdeel van uit. Geilheid is hier het voorstadium van bloeddorst. De (gewelddadige) dood ligt in dit boek in het verlengde van de (gewelddadige) seks. Maar ook klassieker: geslachtsdrift als doodsdrift. De jongste zus, Jean, is volkomen apathisch op het moment dat ze, na een heftige vrijpartij, wordt vermoord.
maandag 25 november 2019
zaterdag 2 november 2019
Notities #370-372
370) In zijn bespreking van Bill Viola's Five Angels For The Millenium (2001), in Haai op sterk water (2003), hekelt August Hans den Boef het 'ietsisme': [...] het halfslachtige, volstrekt persoonlijke en daardoor schijnbaar willekeurige ervan. Maar wat is dan het alternatief? Iets dat absoluut is, algemeen geldt en waar niet aan getwijfeld kan worden? Dan ben ik een overtuigd 'ietsist'. Sterker: dan is iedereen 'ietsist', al bekent niet iedereen dat voor zichzelf.
371) Den Boef stelt dat Viola zich met het water aan 'de rand van de pathos' begeeft (alsof daar iets mis mee zou zijn). Anderhalve pagina later concludeert hij dat Five Angels For The Millenium een werk is over 'de menselijke onmacht om de eigen genzen te ervaren'. Wat betekent dat? Hij trekt de conclusie, ironisch genoeg, in de context van een notie van Bataille: die stelde inderdaad dat de mens niet meer in staat is religieuze gevoelens te ervaren, maar Den Boef laat buiten beschouwing dat Bataille de oplossing zocht in het grensoverschrijdende.
Zijn overige opmerkingen ('Zou God niet de sensatie kunnen zijn dat tijd en ruimte in je hoofd samenvallen - meer een fysieke ervaring dan een geestelijke?') verraden een verbazingwekkend gebrek aan gevoel voor het religieuze. Hij kan met zijn conclusie immers ook bedoelen dat de 'eigen' grenzen buiten het menselijke bereik liggen, maar daarvoor zijn zijn kunstopvattingen volgens mij te begrensd.
372) Als hij de 'vrouwenfoto's van Paul Kooiker' bespreekt, heeft Den Boef het zonder terughouding over 'lelijke' foto's, 'weerzinwekkend', 'vreselijk', waarbij het nog niet eens zozeer over de techniek heeft, maar vooral over het onderwerp: 'vrouwen bij wie het vet om het lichaam gulpt'. Met geen woord problematiseert hij die 'lelijkheid', al dan niet in relatie tot het willen 'behagen van de toeschouwer' waar hij het m.b.t. fotografie in het algemeen over heeft. Daarmee sluit hij zich voetstoots aan bij de heersende opvattingen over schoonheid, terwijl Kooiker volgens mij precies die in twijfel wil trekken.
371) Den Boef stelt dat Viola zich met het water aan 'de rand van de pathos' begeeft (alsof daar iets mis mee zou zijn). Anderhalve pagina later concludeert hij dat Five Angels For The Millenium een werk is over 'de menselijke onmacht om de eigen genzen te ervaren'. Wat betekent dat? Hij trekt de conclusie, ironisch genoeg, in de context van een notie van Bataille: die stelde inderdaad dat de mens niet meer in staat is religieuze gevoelens te ervaren, maar Den Boef laat buiten beschouwing dat Bataille de oplossing zocht in het grensoverschrijdende.
Zijn overige opmerkingen ('Zou God niet de sensatie kunnen zijn dat tijd en ruimte in je hoofd samenvallen - meer een fysieke ervaring dan een geestelijke?') verraden een verbazingwekkend gebrek aan gevoel voor het religieuze. Hij kan met zijn conclusie immers ook bedoelen dat de 'eigen' grenzen buiten het menselijke bereik liggen, maar daarvoor zijn zijn kunstopvattingen volgens mij te begrensd.
372) Als hij de 'vrouwenfoto's van Paul Kooiker' bespreekt, heeft Den Boef het zonder terughouding over 'lelijke' foto's, 'weerzinwekkend', 'vreselijk', waarbij het nog niet eens zozeer over de techniek heeft, maar vooral over het onderwerp: 'vrouwen bij wie het vet om het lichaam gulpt'. Met geen woord problematiseert hij die 'lelijkheid', al dan niet in relatie tot het willen 'behagen van de toeschouwer' waar hij het m.b.t. fotografie in het algemeen over heeft. Daarmee sluit hij zich voetstoots aan bij de heersende opvattingen over schoonheid, terwijl Kooiker volgens mij precies die in twijfel wil trekken.
Abonneren op:
Posts (Atom)