Het lijkt soms wel alsof de auteurs van de essaybundel Poste restante. Feministische berichten aan
het postmoderne (1994) serieus reageren op een tekst die als grap bedoeld
is. Maar de tekst waar ze op reageren, A
Cyborg Manifesto: science, technology and socialist-feminism in the late twentieth
century (1991) van Donna Haraway, is serieus. Ik zou zeggen:
dodelijk serieus.
De cyborg (half mens, half machine) is in de visie van Haraway
een fictie die onze sociale en lichamelijke werkelijkheid in kaart brengt. ‘We
are cyborgs’, schrijft Haraway, […] a condensed image of both imagination and
material reality’. En: ‘The relations between organism and machine has been a
border war’.
Het interessante aan Haraway’s essay is dat het onbekend
gebied verkent, een gebied dat op het eerste gezicht bizar lijkt: ‘Why should
our bodies end at the skin, or include at the best beings encapsulated by skin?’
Andersom zegt ze dat de machine niet alleen een machine is: ‘The machine is us,
our processes, an aspect of our embodiment. We can be responsible for machines;
they do not dominate or threaten us. We are responsible for boundaries; we are
they’.
Dit is een interessante gedachte, die –
niet in de laatste plaats door eigen toedoen – in een feministisch frame is
gedwongen. Daardoor gaat het essay over het opheffen van ‘het lichaam als
markeerpunt van het mens-zijn’ (zoals het in één van de essays in reactie op
dat van Haraway wordt geformuleerd), en wordt ‘[d]e morele afwijzing van
voortplanting zonder seks […]’ ‘biologisch fundamentalisme’ genoemd. Het
zogeheten ‘transhumanistische’ lichaam moet de verschillen tussen man en vrouw
opheffen.
Het is de consequentie van Haraway's gedachtegang, inderdaad. De filosofie wordt door de feministen van Poste restante (met verwijzing naar o.a. science fiction films) beschouwd als een utopie. Deze utopie kan alleen tot iets doods leiden. Maar misschien is dat bij elke utopie het geval.