227) Joost de Vries noemt in een stuk voor de Groene Amsterdammer Connie Palmens I.M. een kantelpunt in de Nederlandse literatuur, omdat het ‘alle grenzen tussen literatuur en leven [opheft]’. Hoewel hij in zijn inleiding moppert op alle informatie over auteurs die je eigenlijk liever niet weet, lijkt hij I.M. om deze reden te waarderen: ‘Ik kom in literatuur graag andermans waarheden tegen’.
De Vries noemt een aantal schrijvers die Palmen voorgingen in de ‘zelfmythologisering’, maar lijkt zich niet te realiseren dat het fenomeen teruggaat op in ieder geval de ‘vorm-of-vent’-discussie en Du Perrons Het Land van Herkomst. Ik begrijp Palmens noodzaak om een boek als I.M. te maken, maar het boek is feitelijk de banalisering van de standpunten van Forum.
Het is een misverstand dat Palmen in I.M. ‘alle grenzen tussen literatuur en leven [opheft]’. Wat zijn die grenzen dan? Wat is de literatuur van vóór I.M. dan waard, als die kennelijk gescheiden was van het leven? Of bedoelt De Vries met ‘het leven’ de triviale biografische feitjes die auteurs in hun boeken verwerken?
De literatuur die een vaardig schrijver van die feitjes maakt heeft meer met ‘het leven’ te maken dan die feitjes zelf. Beter gezegd: een vaardig schrijver laat de literatuur in die feitjes zien.